766 8 AUGUSTUS 1972 ons van de zijde van het bedrijfsleven heeft bereikt. Dit behoeft overi gens na alle publicaties daaromtrent niet nader te worden toegelicht. Dit is een voorstel dat op zichzelf moet worden beoordeeld en dat moet worden gezien als een aanvulling op, c.q. een accentuering van een aantal punten in het door de commissie uitgebrachte rapport, vooral waar het gaat om het management, de investeringen in de toekomst en de bijdrage van de gemeente, die vooralsnog zal worden gefixeerd op de kapitaals- lasten plus het buitenonderhoud. Uiteraard is er bij het college een aantal vragen gerezen die in een eventueel nader overleg met de garanten aan de orde zullen moe ten komen. Wij zijn echter van mening dat het voorstel van de garan ten naar ons aanvankelijk oordeel een aantal aanknopingspunten biedt waardoor nadere besprekingen alleszins verantwoord zijn. Het college neemt zich voor hiermee op korte termijn te beginnen, opdat zo spoe dig mogelijk een principevoorstel aan de raad kan worden voorgelegd. Mocht een en ander niet tot overeenstemming leiden, dan betekent dit slechts een gering uitstel van de uitwerking van de suggesties van de commissie ad hoe. Resumerend stellen wij de raad derhalve voor in te stemmen met het volgende: - het opheffen van de commissie ad hoe, onder dankzegging voor de door haar ontplooide activiteiten; - de beperking van de functie van de raad van commissarissen; - de inkoop van de aandelen van de Kamer van Koophandel; - het liquideren van de garanties; - het betrekken van de brieven van de Culturele Raad, de Ge meentelijke Sportstichting, de Jeugdadviesraad en het Jeugd- en Jongerencentrum bij de nadere uitwerking van de basisulo- sofie aangaande de cultuur; - het voorstel van de garanten op zijn merites te onderzoeken, waarna zonodig nadere preadviezen zullen kunnen volgen met betrekking tot de overige door üe commissie gedane aanbeve lingen. De besluiten welke nodig zijn, zijn bereids geformuleerd en kun nen indien nodig worden uitgereikt. De VOORZITTER: Vervolgens is het woord aan de raad. De heer JANSEN: Wij zitten met een Turfschip dat nauwelijks een gemeenschapsfunctie vervult en dat ons ieder jaar hopen geld kost. De commissie ad hoe uit de raad had mijns inziens een duidelijke opdracht, namelijk: hoe kunnen wij de gemeenschapsfunctie vergroten en tegelij kertijd het jaarlijks tekort terugdringen? Welke mogelijkheden zijn er nog meer? De commissie is met een uitvoerig rapport gekomen, op enkele punten waarvan ik nu iets dieper wil ingaan. Wat is er namelijk uitge komen en welke alternatieven zijn er naar voren gebracht? Naar mijn oordeel heel weinig en ik vind het dan ook een slecht en een onvolledig rapport. Om te beginnen is er geen overleg gepleegd met een persoon of instantie op het gebied van marketing, planning of projectontwikke ling. Er is geen overleg gepleegd met mensen van bijvoorbeeld de Jaar beurs in Utrecht of het Nederlands Congrescentrum in Den Haag en even min met iemand die deskundig is op het gebied van de organisatie van tentoonstellingen of evenementen. Daarom rijst bij mij dan ook onmid-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 766