771 8 AUGUSTUS 1972 tiviteiten en de daarvoor te hanteren tarieven duidelijke afspraken moe ten worden gemaakt, moet worden gesproken over mogelijke concurrentie vervalsing en zullen nadere afspraken moeten worden gemaakt over verdere investeringen en de bestemming van eventuele overschotten. De brief spreekt in dit verband over de stichting van een bedrijfsfonds. Het is evident dat in elke situatie volledige aandacht dient te wor den besteed aan de positie van het personeel. Dat het bedrijfsleven, zo als in de brief wordt vermeld, daartoe noch competent zou zijn, noch daarvoor verantwoordelijkheid zou kunnen dragen, acht ik niet juist. De belangen van het personeel dienen zeer zorgvuldig te worden beke ken en zullen in iedere nieuwe situatie zoveel mogelijk dienen te wor den gehonoreerd. In de laatste alinea van blad 2 van de brief van het bedrijfsleven stellen de ondertekenaars dat het rapport van de commissie ad hoe Turf schip in het kader van de in deze brief geschetste opzet een waardevolle bijdrage kan betekenen. Als onze groep dan zegt dat de brief naar onze opvatting mogelijk aanvaardbare uitgangspunten biedt, moeten deze constateringen naar onze mening een redelijke kans inhouden op een vruchtbaar nader overleg. Dit overleg moet dan echter wel heel spoe dig worden gevoerd. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: In eerste instantie voer ik het woord namens de fracties van D'66 en het P. A. K. In deze inleiding wil ik niet verhelen dat wij ons ervan bewust zijn dat onze fractie - ik spreek nu even alleen over de P. A. K. -fractie - een bijzondere po sitie inneemt in deze Turfschipproblematiek. Twee leden van onze fractie, waaronder de wethouder, hebben namelijk zitting in de com missie ad hoe, terwijl een lid van onze fractie commissaris is van de N. V. Niettemin hebben beide fracties na langdurig beraad elkaar kun nen vinden op deze start van de discussie als bijdrage aan de beraadsla gingen van deze avond. Onze fracties achten het noodzakelijk dat er vanavond ofwel be sluiten ten aanzien van het Turfschip worden genomen, ofwel dat er preadviezen van het college moeten komen om op korte termijn tot besluitvorming te komen. Wij zijn dus van mening dat er vanavond zaken moeten worden gedaan; (je toestand zoals die tot nu toe is, is om vele redenen onhoudbaar. Omwille van de duidelijkheid heb ik mijn betoog gesplitst in en kele onderdelen, waarvan de hoofdbestanddelen zijn: 1. het Turfschip tegenover het cultuurbeleid; 2. de conclusies in het rapport van de commissie ad hoe Turfschip; 3. de structuur van de N. V. 4. het voorstel van de garanten. Na deze inleiding volgt dan het standpunt van D'66 en het P. A. K. In de eerste plaats het Turfschip en het cultuurbeleid. Het ligt niet in mijn bedoeling een eindeloos betoog te houden over het cultuur beleid in Breda; daar zouden enkele vergaderingen aan kunnen worden gewijd. Toch kunnen wij er, in tegenstelling tot wat de heer Van Loon heeft gezegd, niet aan voorbijgaan. Als je over accommodaties en functies in die accommodaties praat, stoot je op het cultuurbeleid en zelfs als je geen besluiten neemt over het Turfschip raak je het cultuur beleid, want dan lopen de kosten het volgend jaar op tot 2 miljoen en is er geen geld meer beschikbaar voor andere culturele activiteiten. Hoe dan ook - ik heb het al gezegd -, wij kunnen er niet langs. Tot nu toe kent Breda geen cultuurbeleid, wel een kunstbeleid, dus

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 771