783 8 AUGUSTUS 1972 Inderdaad is er in de hearings die zijn gehouden ook weer gespro ken over een cultuurvisie. Die wordt ook alweer uit de grond gestampt om het Turfschip te redden. Ik ben daarom blij dat het college heeft gezegd dat dit punt vanavond niet aan de orde is. Dat kan ook niet, want de Culturele Raad heeft nog geen advies uitgebracht, zodat wij helemaal op het verkeerde paard zouden zitten. Kijkt men wat de commissie nu in feite heeft gedaan, dan kan men vaststellen dat alles in dat Turfschip wordt gestouwd en dan kan men zich afvragen of dit zin heeft voor het Turfschip, of het daardoor beter zal gaan, of daar een gezondere financiële situatie uit voorkomt, e. d. Daar horen wij helemaal niets over, er wordt geen enkele garan tie gegeven dat wij er zijn met het Turfschip als al die activiteiten er in worden gestopt, nog afgezien van de reeds genoemde financiële con sequenties voor die andere instellingen die hierdoor min of meer om zeep worden geholpen. Wij willen ons graag aansluiten bij de dank die aan de commissie is betuigd voor haar vele werkzaamheden, maar als men ons vraagt of er in het rapport een oplossing wordt aangegeven voor de bestaande pro blematiek, moeten wij zeggen: nee, absoluut niet. Eerlijk gezegd ge loof ik ook, als ik hem goed beluisterd heb, dat de wethouder eigenlijk de boot heeft afgehouden wat het rapport van de commissie betreft. Ik weet niet of het goed bij mij is overgekomen, maar ik had wel de in druk dat het college wel kijkt wat er in het rapport staat, maar dat het echt niet op het bestek gaat varen van dat rapport, zoals de heer Kroon heeft gesteld. Ik meen dat de heer Kroon een beetje in verwarring is en dat hij denkt dat er een werkelijke kapitein op het schip is, maar misschien kan hij daar straks in een verdere beeldspraak nog iets over zeggen. Inmiddels is er nog een ondoorzichtig element bij gekomen, dat - als een aardigheidje mag ik niet zeggen, want het zal geen bewuste aardigheid zijn - als een soort konijn uit de goochelhoed plotseling te voorschijn komt, namelijk het aanbod van het bedrijfsleven van die ga ranties. Over het tijdstip wil ik het nu niet hebben, daar is al genoeg over gezegd, maar ik vind dit toch wel een heel merkwaardig voorstel. Het komt er eigenlijk op neer dat het bedrijfsleven op kosten van de Bredase gemeenschap - er is sprake van een bedrag van 800. 000, --, maar het wordt steeds meer dus het zal wel meer dan 1 miljoen worden - een mooi gebouw in handen krijgt waarmee het dan iets commercieels aat doen, waarbij wij dan maar moeten afwachten of al die zaken van et personeel en die gemeenschapsactiviteiten ingepast kunnen worden. Ik zie dat helemaal niet zitten en waarschijnlijk ziet niemand het zit ten. De heer Dees heeft al gezegd dat er keiharde voorwaarden moeten worden gesteld, maar ook de heer Dees zal wel weten dat, als het om een commerciële opzet gaat, die hardheid meestal aan de andere kant zit. Die is zeker niet direct van de gemeente te verwachten, tenzij die andere groep het laat afweten omdat die voorwaarden zo hard zijn dat wij net even slimmer zijn dan zij. Dat gebeurt echter nooit. Als wij deze zaak nu verder bekijken is het wel duidelijk dat wij. dit voorstel alleen maar zien als weer een motief voor verder uitstellen van een beslissing. Daar kan ook weer eindeloos op gestudeerd worden. Ik betreur het dat de wethouder nog enkele goede woorden heeft over gehad voor dit voorstel* want eigenlijk wordt daarin de congresfunctie er weer in teruggesleept, terwijl wij die sinds 11 november nu juist voor het grootste deel kwijt waren. Ik moet dan ook met grote nadruk stel len dat het toch wel heel merkwaardig is dat noch deze mensen van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 783