ft 784 8 AUGUSTUS 1972 bedrijfsleven, noch het college komt met een rapport van deskundigen met - daar is straks ook al over gesproken - een visie van het bedrijfs leven op, zoals de wethouder zegt, de mogelijkheden van dit voorstel. Zelf begrijpen wij absoluut niet hoe die heren van het bedrijfsleven er plotseling achter zijn gekomen dat Breda wel geschikt is voor con gressen. Dat is zo wonderlijk dat wij het maar een mysterie zullen noemen, zij het een bedrijfsmysterie dat dus niet zo erg waterdicht is. In ieder geval zien wij er helemaal niets in. Dan is er gesproken over de directie. Eerlijk gezegd zijn wij het helemaal niet eens met wat daar tot nu toe over is gezegd, want wij gaan er nog steeds van uit dat het Turfschip als congrescentrum is mis lukt. Wij vinden het dan ook veel te vroeg om nu al te roepen dat ie mand in de bedrijfsleiding daar schuldig aan is, zodat wij helemaal niet mee willen doen aan het ophangen van een bepaalde schuldige, Er wordt wel gezegd dat men dat niet doet, maar intussen wordt er toch tenminste een persoon aangewezen. Nogmaals, wij hebben, zo als wij ook op 11 november al hebben gezegd, in dit stadium absoluut geen behoefte aan een zondebok, terwijl raad en college zelf nog niet weten wat wij precies met het Turfschip aan moeten, laat staan dat er duidelijke richtlijnen kunnen bestaan voor de directie. Bovendien is er nog een aantal andere factoren die wij helemaal niet kunnen beoorde len, zodat wij het nog veel te vroeg vinden om te zeggen dat die of die het niet goed heeft gedaan en als die nu maar vervangen wordt gaat alles meteen veel beter. Daar geloven wij niets van. Vervolgens het personeel. Dit is natuurlijk een ontzettend be au langrijk punt. Het personeel wil graag zekerheid hebben en terecht, want dat moet zo langzamerhand weten waar het aan toe is. Wanneer het echter blijft gaan zoals vanavond duurt het nog maanden voordat het personeel iets met zekerheid weet en dat is natuurlijk niet plezie rig voor deze mensen; het lijkt mij zelfs afschuwelijk. In dat verband zijn wij ook van mening dat het voorstel van het bedrijfsleven het per soneel zeker niet ten goede zal komen, dus ook om die reden verwerpen wij dat. Samenvattend meen ik te mogen stellen dat wij op dit moment geen beleid zien op korte termijn, althans niet vanuit de gemeente. Evenmin zien wij dat het rapport van de commissie-Van Loon een uit weg biedt, terwijl wij ook niet inzien dat het college met iets komt dat helderheid biedt en waardoor, anders dan op 11 november, duide lijke garanties worden gegeven. Daarom blijven wij, niet uit een soort koppigheid, maar alle zaken tegen elkaar afwegend, bij ons standpunt dat een poging moet worden gedaan, althans dat de mogelijkheid daar toe moet worden onderzocht, om het Turfschip te verkopen. Daarbij dienen vanzelfsprekend - dat is de plicht van de gemeente - de belan gen van het personeel veilig te worden gesteld. Ik zeg dat er nog eens heel duidelijk bij, ook al is dat zo vanzelfsprekend dat er eigenlijk niet over hoeft te worden gesproken. Ik zou het college wel willen vra gen of het op dat punt al iets heeft ondernomen. Er gaan namelijk be- paalde geruchten en wat die geruchten betreft geloof ik dat het een stimulans voor Breda zou betekenen als dit tot nu toe slecht bezochte gebouw aan een of ander groot bedrijf wordt overgedaan. Niet voor het vervullen van een gemeenschapsfunctie, maar als een - dat is misschien iets voor de V. V. D. - economische stimulans voor Breda. Hoofdzaak is echter dat het onverantwoord is nog langer geld uit te ge ven aan het Turfschip, mede gezien het feit dat vanavond niets duide lijk is geworden. Daarom zeggen wij dat er een andere oplossing moet worden gezocht en die oplossing is naar onze mening gelegen in afstoten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 784