786
8 AUGUSTUS 1972
dat het in de toekomst niet langer kan zoals het tot nu toe is gegaan.
Verder moet ik opmerken dat, ik heb dat vroeger ook al gezegd,
het overbrengen van de schouwburgactiviteiten van oe Stadsschouwburg
en de Beyerd naar het Turfschip niet zo eenvoudig is. De vraag is ge
steld of dat doelmatig, nuttig en verantwoord is en welke consequenties
dat heeft. Ik geloof dat de commissie ook wel heeft ingezien dat dit niet
zo eenvoudig is en dat zij er daarom, met een enkele uitzondering hier en
daar, voorlopig afstand van heeft genomen.
Het voordeel van deze wijze van behandelen en van het werk van
de commissie is geweest dat nu in veel bredere kring de aandacht is ge
wekt voor de problemen van onze stad. Wij zijn dan ook verheugd dat
er nogal wat reacties zijn gekomen, die naar wij hopen tot een nadere
bestudering zullen leiden.
Er is veel gesproken over het voorstel van de garanten. Er is ge
steld dat zij daarmee eerder hadden moeten komen, maar ik meen
dat wij het ook kunnen omkeren en stellen dat het jammer is dat de
commissie niet ook die garanten erbij heeft betrokken. Ik ben dan ook
blij dat zij, hoewel laat, ook met een visie zijn gekomen op deze zaak,
ook al zijn wij van mening dat het voorstel van de garanten bijzonder
vaag is, terwijl daar uiteindelijk ook niet uit blijkt welke inbreng de
garanten zelf hebben. Evenmin blijkt eruit wat de gemeente terug
krijgt voor die 800. 000, -- aan onderhoudskosten die zij moet beste
den aan het Turfschip. Toen wij dit lazen veronderstelden wij dat
daarop zou volgen dat de gemeente daarvoor recht zou krijgen op een
aantal dagen waarop het Turfschip geheel vrij is voor gemeenschaps
activiteiten. Ik kom daar staks nog even op terug.
Verschillende sprekers hebben vanavond ook aandacht gevraagd
voor de positie van het personeel. De wethouder heeft daar ook iets
over gezegd en ik geloof dan ook dat ik er nu niet veel dieper op moet
ingaan. Natuurlijk is dit een probleem dat de bijzondere aandacht van
het gemeentebestuur als repressant van de aandeelhouders dient te heb
ben.
Ik hoop dat ik gelijk heb wanneer ik zeg dat het college niet van
ons verwacht dat wij vanavond al een beslissing nemen met betrekking
tot zeker drie van de vijf punten die door de wethouder zijn genoemd.
Wij verwachten van het college dat het, als representant van de gemeen
te - de grootste aandeelhouder en garant van het Turfschip -straks een
visie zal geven. Die visie zal dan waarschijnlijk wel een synthese zijn van
het rapport van de commissie ad hoe, een nader uitgewerkte visie van de
garanten, want de wethouder heeft gezegd dat hij nog uitvoerig met de
garanten van gedachten wil wisselen, het resultaat van de besprekingen
in de raad en verder de waardevolle bijdragen die van verschillende
kanten zijn gekomen, het geheel getoetst aan en begeleid door een
rapport dat aan de raad wordt aangeboden. Een duidelijke visie van
het college dus omtrent doelstelling, bestuursvorm, leiding en garan
ties, alsmede en zeker niet op de laatste plaats de mogelijkheid tot
het organiseren van gemeenschapsactiviteiten.
Ik had nog iets willen zeggen over de opmerkingen die in het
gesprek tussen ons drieën zijn gemaakt met betrekking tot het cultuur
beleid, maar ik geloof dat ik, ook omwille van de tijd, moet zeggen
dat wij blij zijn dat ons een nota in het vooruitzicht is gesteld die een
basisfilosofie zal zijn voor een te voeren cultuurbeleid, zodat er straks
wat het Turfschip betreft geen sprake zal zijn van een indamming van
het toekomstige beleid.
Iedere maatregel zal vanzelfsprekend financiële consequenties