788
8 AUGUSTUS 1972
PAUZE
De VOORZITTER: De vergadering is heropend.
Ik herinner u aan de afspraak die wij bij het begin van de dis
cussie hebben gemaakt en geef opnieuw het woord aan de voorzitter
van de commissie. Daarna zal het college reageren.
De heer VAN LOON: Nog enkele korte opmerkingen. Ik meen
dat wij als commissie mogen constateren dat er, hoewel er genuan
ceerd over wordt gedacht, een grote mate van overeenstemming be
staat over de mogelijkheden die door de commissie zijn aangedragen.
Uiteraard worden sommige onderdelen verschillend beoordeeld, maar
ik geloof dat er toch in belangrijke mate geen verschil van mening
is over de maatregelen die moeten worden getroffen. Wij zijn het
misschien niet helemaal eens over het tijdstip waaiop, maar wij heb
ben in het rapport ook geschreven dat dit nog zorgvuldig zal moeten
worden bekeken. Naar onze mening is dat verder een zaak van het
college en van het bestuur van het Turfschip.
Vervolgens moet ik even een onprettig misverstand rechtzetten.
Het blijkt dat ik in de pauze van de vergadering van 11 november
ben voorgesteld aan de heer De Groen. Kennelijk heb ik bij die ge
legenheid opgemeikt dat ik deze in de loop van het werk van de com
missie nog nodig zou hebben en dat ik nog nader contact met hem zou
opnemen. Ik ben dat blijkbaar later vergeten en heb verder geen con
tact met de heer De Groen meer gehad.
Wanneer de heer Jansen zich afvraagt of de tentoonstellings-
functie in de toekomst nog aan de orde zal komen, moet ik zeggen
dat, zoals ook in het rapport staat, wij van mening zijn dat de ten
toonstellingsfunctie onverkort in het Turfschip gehandhaafd moet blij
ven. Bovendien dienen dergelijke functies naar het oordeel van de
commissie nog verder te worden uitgebreid. Ik hoop dat daarover nu
geen verschil van mening meer bestaat.
Een andere opmerking die is gemaakt betreft de gemeenschaps
activiteiten en de gemeenschapsfunctie van het Turfschip, met de
vraag welke adviezen de commissie daarover heeft ingewonnen. Het
is natuurlijk een beetje moeilijk om, als je over gemeenschapsacti
viteiten gaat praten, alle mogelijke organisaties te raadplegen om
daarover advies in te winnen. In de eerste plaats ben ik van mening
dat de commissie zelf ten aanzien van een aantal activiteiten repre
sentatief mag worden geacht en dat. zij derhalve moet kunnen bepa
len welke activiteiten er in het Turfschip kunnen plaatsvinden.
Voorts hebben wij toch wel contacten gehad met diverse vertegen
woordigers van het gemeenschapsleven in Breda, voldoende om een
idee te hebben van die activiteiten. In het tussenrapport hebben wij
een aantal mogelijkheden genoemd, terwijl wij in het eindrapport
hebben gesteld dat wij geen limitatieve opsomming van alle gemeen
schapsactiviteiten hebben opgenomen om de leiding, wanneer die
straks met deze activiteiten wordt geconfronteerd, niet in haar moge
lijkheden te beperken. Wij hebben die opsomming dus bewust wegge
laten, omdat wij anders mogelijk toch weer bepaalde beperkingen
zouden aanleggen, en gesteld op blz. 29 van het rapport: "Stellende
dat de ruimten en de outillage in meer dan voldoende mate aanwe
zig zijn, zal het van de inventiviteit en het organisatie- en doorzet
tingsvermogen van de leiding en van de te hanteren tarieven afhan
gen of deze uitgebreide functies spoedig en volledig worden gereali-