789 8 AUGUSTUS 1972 seerd, Ik meen dat het niet tot de taak van de commissie heeft behoord precies aan te geven welke gemeenschapsactiviteiten tegen welke tarieven in het Turfschip een plaats kunnen vinden. Wij hebben in het algemeen aangegeven welke mogelijkheden het gebouw heeft. Naar onze opvatting zal alles moeten worden geprobeerd om die ge meenschapsactiviteiten wanneer die zich aanmelden tegen hanteer bare tarieven in het Turfschip toe te laten, In mijn inleiding heb ik gezegd dat het niet in onze bedoeling heeft gelegen ons met cultuur te bemoeien, maar ik ben het met ver schillende sprekers eens dat wij, als wij het hebben over ruimtelijke mogelijkheden voor de cultuur, natuurlijk toch met de cultuur in aanraking komen. Met het cultuurbeleid hebben wij ons echter niet ingelaten. Het lijkt mij ook niet verstandig daar op dit moment op in te gaan, vooral niet nu het college duidelijk heeft toegezegd dat er binnenkort een visie over de cultuur zal worden uitgebracht. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Wij hebben in gemeen over leg besloten niet uitvoerig in te gaan op de opmerking die door de raad naar voren zijn gebracht, behoudens een, waarop wij wel willen ingaan, zij het niet uitvoerig. Dat is de opmerking die betrekking heeft op het op dit momenr ontbreken van een beleidsvisie van het college. De heer Von Schmid heeft daarover gesproken. Waarom ontbreekt er op dit moment een beleidsvisie van het college? Het doel van deze vergadering is juist de raad te betrekken in die hele beleidsformulering. Wij hebben de discussie over het rap- ort door de raad willen afwachten, om mede op basis daarvan te omen tot een beleidsvisie over het Turfschip, Ik zou in dit verband ook willen verwijzen naar het preadvies waarmee op 8 juni het rap port van de commissie aan de raad is aangeboden en waarin dit met zoveel woorden staat, namelijk dat oas college door de raad nader zal worden geadviseerd, zulks op basis van meergenoemd rapport en de beraadslagingen in de raad. Het zou dan ook wat merkwaardig Zijn als wij met een beleidsvisie zouden zijn gekomen zonder de be raadslagingen van de raad te hebben aangehoord. Met de voorzitter van de commissie zijn wij van oordeel dat er een grote mate van overeenstemming bestaat tussen de opvattingen van het college over het rapport en de gedachten daarover van de meerderheid van de raad, alsmede over de verder te volgen procedure. Wij zouden dan ook -- met instemming van de raad -= de volgende procedure willen voorstellen, daarbij tevens aangevend op welke momenten de raad iets van ons kan verwachten. Naar onze mening kan de raad nu besluiten -- dat besluit is reeds geformuleerd -- on der dankzegging voor de verrichte werkzaamheden de commissie ad hoe op te heffen. Tijdens de raadsvergadering van 17 augustus a, s, kan worden besloten op voorstel van het college tot inkoop van de aandelen van de Kamer van Koophandel en het liquideren van de garanties, terwijl de raad in september of oktober een voorstel van ons kan verwachten met betrekking tot het voorstel van de garanten, waarover wij zo spoedig mogelijk besprekingen met de garanten zullen openen. Daarover kan men dan naar wij hopen in september, maar mogelijk in oktober een preadvies tegemoet zien. De eventuele preadviezen die daarna moeten volgen, ofwel omdat het voorstel van de garanten niet haalbaar blijkt, ofwel omdat die toch geformuleerd zouden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 789