791
8 AUGUSTUS 1972
merites is getoetst. Daartoe zullen besprekingen met de garanten wor
den geopend. Indien het voorstel van de garanten niet leidt tot een
positieve besluitvorming van de raad, is het uiteraard noodzakelijk
dat wij over de voorstellen die de commissie verder heeft gedaan na
der preadvies uitbrengen. Die voorstellen betreffen de directie en het
manegement, de juridische structuur van de onderneming en de indoor-
sportfunctie, waaraan de heer Roozeboom mij heeft helpen herinneren.
Met betrekking tot de samenvoeging van het personeel heb ik in mijn
inleiding al gezegd dat die nauw samenhangt met de mate van inte
gratie tussen het Turfschip, de Beijerd en de Stadsschouwburg en ik
verwacht dan ook niet dat dit een voorstel is dat op korte termijn
d„w,z„ binnen een maand of vier -- aan de raad kan worden voorge
legd.
Wat betreft de voorstellen waaraan een beleidsvisie van het col
lege met betrekking tot de cultuur ten grondslag moet liggen kan op
dit moment nauwelijks een termijn worden genoemd, omdat, zoals ik
ook in eerste instantie heb gezegd, die beleidsvisie eerst duidelijk
moet worden geformuleerd e n door de raad aanvaard. Daarna moet
worden vastgesteld welke gebouwen in Breda in het kader van dat be
leid zullen kunnen functioneren. Eerst dan kan er met betrekking tot
het Turfschip terzake een preadvies worden uitgebracht.
Tot slot nog de beperking van de bevoegdheden van de raad van
commissarissen. Formeel is de situatie dat de raad daarover in wezen
geen besluit hoeft te nemen. De raad van commissarissen heeft zich
beraden over zijn eigen taak in dezen en is tot de conclusie gekomen
dat het om redenen van effectiviteit en efficiency, alsmede omdat
hem gewoon de mogelijkheden ontbreken om in voldoende mate mee
te werken aan de oplossing van deze problematiek, noodzakelijk is
zijn taak te beperken. Het lijkt ons ordentelijk dit de raad mee te
delen.
De VOORZITTER: Ik dank de wethouder voor deze herhaling van
het voorstel van het college. Ik hoop dat een en ander nu duidelijk is.
Nu heeft de raad dan de gelegenheid te beginnen met de tweede ter
mijn.
Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Nu het voorstel tot
opheffing van de commissie voor ons ligt, wil ik de leden van de com
missie onze dank betuigen voor het vele werk dat zij hebben verzet
en voor de inzichten die zij hebben meegedeeld in hun rapport. Ik wil
daar direct aan toevoegen dat onze groepering akkoord gaat met de
opheffing van de commissie.
Op 17 augustus a, s. zullen de raad voorstellen bereiken tot in
koop van de aandelen van de Kamer van Koophandel en tot liquidatie
van de garanties. Ik ben van mening dat wij, door vanavond het rap
port aan te nemen, met deze twee voorstellen akkoord gaan.
Wat betreft de personele unie ziet de wethouder de samenvoe
ging van het personeel als een probleem dat niet op korte termijn kan
worden opgelost. Als ik het rapport goed gelezen heb, gaat het echter
om een samenwerking, opdat niet bijvoorbeeld het Turfschip mensen
moet huren, terwijl het personeel elders niets te doen heeft. Die samen
werking is mijns inziens dan ook een belangrijk punt.
Voorts heeft de wethouder gezegd dat prioriteit wordt gegeven
aan de directie en de juridische structuur, maar als die afhankelijk
moet zijn van de garanten geloof ik dat men deze zaken eigenlijk zal