793 8 AUGUSTUS 1972 Als ik het zo bekijk hadden wij, nu het college heeft besloten niet te antwoorden op de gemaakte opmerkingen, deze hele vergadering dus rustig achterwege kunnen laten en hadden wij beter meteen op 17 au gustus bij elkaar kunnen komen om de genoemde voorstellen te behan delen. Ik zie niet in waarover wij vanavond dan zitten te praten. Wat die visie betreft sluit ik mij aan bij de vraag van de heer Van Banning, namelijk: wat gaat er na die voorstellen met het Turf schip gebeuren? Wat gebeurt er met de duidelijke bezwaren die tegen het voorstel van de garanten zijn ingebracht? Ik hoor ook niets meer over die harde voorwaarden, er is geen enkele toezegging over gedaan, hoewel die door de raad zijn geëist en dan praat ik nog maar niet over mensen die er helemaal niets voor voelen. De wethouder zegt zelf al: als het niet doorgaat, wat dan? Dat weten wij dus ook nog niet. Het is best mogelijk dat het niet doorgaat, maar dat weten wij nog niet. Ook over de gemeenschapsfunctie hebben wij niets meer gehoord, even min als over de cultuur voorzover daar aanrakingspunten mee bestaan. Voorts weten wij helemaal niet welke de financiële consequenties dan zijn voor de gemeente en dat is het grote punt met betrekking tot het Turfschip waarover wij nu al de hele tijd praten. Gaat het dan ineens beter met het Turfschip en komen wij dan uit de kosten? Wij hebben namelijk al gezien dat, als het voorstel van de garanten doorgaat, het nog een enorm bedrag per jaar kost en als het niet doorgaat weten wij helemaal niet hoe het moet. Verder is de vraag gesteld wat er met het personeel moet gebeuren en ook op dat punt hebben wij geen enke le toezegging gehoord; er is niets gezegd dat deze mensen enige zeker heid kan verschaffen. Misschien hebben zij het er zelf wel uit gehoord, maar als ik opzij kijk zeg ik dat zij geen enkele garantie hebben ge kregen, Wij moeten dan ook ons standpunt handhaven dat van een be leidsvisie geen sprake is, al is er wel een beleid, zij het dat dit tot stand is gekomen zonder enig overleg op basis van wat hier in de raad is gezegd. Ik vind dit een zeer bedenkelijke toestand, want het moet of in overleg gebeuren met de raad, of het moet getuigen van een vi sie en geen van beide is naar mijn smaak aan de orde gekomen. Als wij dan concreet naar de voorstellen van de wethouder kij ken, stellen wij vast dat wij voor opheffing van de commissie zijn, met ook onze dank voor het werk dat zij heeft verricht en de discus sie die daardoor is losgeslagen, en met behoud van onze kritische kanttekeningen ten opzichte van het werk dat tot stand is gekomen. Wij maken verder geen bezwaar tegen de inkoop van aandelen en het liquideren van de garanties, mits dit betekent dat daardoor de weg wordt vrijgemaakt voor verkoop van het Turfschip, Die toezegging achten wij noodzakelijk, anders zullen wij onze stem tegen dit onder deel moeten uitbrengen. Tenslotte zijn wij tegen verder overleg met de garanten over het door hun gedane voorstel, omdat wij het niet juist achten voor de Bredase gemeenschap als geheel en voor het per soneel in het bijzonder. De heer VAN CAULIL: Ik wil graag enige duidelijkheid over de voorstellen die het college de raad op 17 augustus zal doen tot inkoop van aandelen en liquideren van de garanties. Bij het begin van de ver gadering kreeg ik de indruk dat het in de bedoeling van de wethouder lag de raad daarover vanavond nog te laten beslissen, maar dat hij, toen daar stemmen tegen op gingen uit de raad, in de pauze heeft be sloten het maar op 17 augustus te doen, zij het in ieder geval voordat er andere besluiten zijn genomen. Dan is het mijns inziens begrijpelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 793