800 8 AUGUSTUS 1972 Ik zou mij kunnen voorstellen en het op prijs stellen als wij enige bedenktijd krijgen om ons over deze motie een mening te vormen. Na een korte schorsing zou ik daar dan even op terug willen komen. De heer VAN BANNING: Mag ik bij interruptie nog een opmer king maken, mijnheer de voorzitter? In de aanbevelingen staat dat de commissie het niet nodig acht de juridische structuur te wijzigen en wel de aandelen over te nemen. Het college zegt nu echter dat het wel van plan is voorstellen in te dienen met betrekking tot de juridi sche structuur. Daarom heb ik gezegd dat wij die beter eerst even kun nen afwachten, om daarna te gaan praten over het overnemen van die aandelen. De VOORZITTER: Op verzoek van de wethouder is de vergade ring voor een moment geschorst. SCHORSING De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Ik wil pogen met u te komen tot een goede en duidelijke af ronding van deze vergadering, In de eerste plaats is, om het allemaal maar even op een rijtje te zetten, u een besluit uitgereikt tot ophef* fing van de commissie. Mag ik de raad vragen of hij met dit voorstel instemt? Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. De VOORZITTER: U zult begrijpen dat ook het college de com missie heel dankbaar is voor de door haar verrichte werkzaamheden. Ik hoop dat daar straks nog iets meer van zal kunnen blijken. Wij ho pen dat een en ander de resultaten zal opleveren die wij er allemaal van verwachten. In de tweede plaats ligt hier voor mij een motie, waarin een uitspraak van de gemeenteraad wordt gevraagd over de instelling van een commissie ex artikel 62 lid 2 van de gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders is van oordeel dat de instelling van een dergelijke commissie voor een deelproblematiek als die welke hier aan de orde is, hoe belangrijk die problematiek ook moge zijn, niet gewenst is. Voorts zijn wij van mening dat de generale proble matiek rondom commissies ex artikel 62 lid 2 en overigens alle commissies van advies en bijstand --in zijn totaliteit aan de orde moet komen, bijvoorbeeld bij de behandeling van het reglement van orde. Het college is derhalve van oordeel de raad deze motie voor deze situatie te moeten ontraden. Wij adviseren de raad dan ook de motie niet aan te nemen. De heer AMERICA: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Ik ben voor deze motie, omdat mij geen alternatief wordt aangeboden en ik toch de garantie wil hebben dat de gemeenteraad nauw betrok ken blijft bij de verdere ontwikkeling, niet alleen in de raad, maar ook in het commissiewerk. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: De motie spreekt mij wel aan, maar ik meen dat het in dit stadium niet juist is een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 800