817 17 AUGUSTUS 1972 werp is de speeltuin Edisonstraat/ Nieuwe Kadijk. Mevrouw van Nes heeft gevraagd over dit onderwerp het woord te mogen voeren. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik zou eerst eer, toelichting op mijn interpellatie willen geven, om daarna nog in twee instanties te kunnen spreken. Is dat correct? De VOORZITTER: U kunt in ieder geval met de toelichting be ginnen. Mevrouw VAN NES-BRANDS: Door een aantal raadsleden werd op 23 juni een verzoek gedaan een interpellatie te mogen houden inzake de benzinepomp bij de speeltuin aan de Edisonstraat. Mevrouw Paulus- sen verwoordde dit destijds en zij heeft mij gevraagd haar taak over te nemen omdat zij ziek is. De vragen werden door het college schriftelijk beantwoord. De ondertekenaars die het interpellatieverzoek getekend hebben, meenden evenwel dat er reden was om nader op de vragen in te gaan. Volgens de besluiten van de gemeenteraad d. d, 14 januari 1971 en 16 maart 1972 zijn percelen grond, liggende aan weerszijden van de Nieuwe Kadijk, verkocht aan het autobedrijf Leendert Vriens. Deze ver kreeg tevens het recht tot vestiging van enige benzineverkooppunten. Op het moment dat de gevolgen van deze besluiten zichtbaar werden in de vorm van graafwerkzaamheden aan de Nieuwe Kadijk, die zich uit strekten tot op het terrein van de speeltuin achter de Nieuwe Kadijk werd er door de buurtbewoners en de gebruikers van de speeltuin heftig gereageerd.^ Het ongenoegen werd onder meer geuit in brieven van het jeugdcomité Belcrum, van de oudervereniging Doornbos en van een aan tal kinderen, die gebruik maken van de speeltuin. Op mijn verzoek werd advies ingewonnen bij de opbouwraad Breda-Noord die zich volledig aansloot bij de genoemde briefschrijvers. Om de nadruk te leggen op het ongenoegen toog op woensdag 7 juni bo vendien een groep kinderen naar het gemeentehuis. Zij zeiden tegen de ontvangende wethouder niet te begrijpen waarom er over zoiets besloten kon worden zonder de bewoners erbij fe betrekken. Eén van de wethouders erkende toen dat ook de gemeenteraad nog moet leren praten met stads bewoners. Aldus een verslag in De Stem d, d. 8 juni. Het beleid van het gemeentebestuur wordt door belanghebbenden - de gebruikers van de speeltuin - afgekeurd. Er is duidelijk sprake van een kortsluiting in de relatie tussen bestuur en bevolking. De bedoeling van onze vragen is de oorzaken van de kortsluiting op te sporen, zo mo gelijk een en ander te herstellen en herhaling in de toekomst zo mogelijk te voorkomen. Ik wil eerst het antwoord van de wethouder afwachten. Overigens betreur ik het dat de wethouder van jeugd en sport niet aan wezig is. Wethouder VAN DUN: De beantwoording van de zijde van het college moet kort zijn. Het college meent dat de zaken duidelijk uit eengezet zijn in de beantwoording van de vragen van mevrouw Paulus- sen en voorts is deze kwestie in tegenstelling tot het gebruik aan de orde geweest in de afdeling voor openbare werken. Wellicht is het echter goed de feitelijke gang van zaken uiteen te zetten, onderwijl enkele vra gen beantwoordend. Inderdaad heeft de gemeenteraad op 14 januari 1971 op voorstel van het college het besluit genomen een aantal gronden te verkopen aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 817