818 17 AUGUSTUS 1972 hetgaragebedrijf Vriens, Het betrof niet alleen twee benzineuitgifte- punten met de vergoeding die daarbij in aanmerking komt, maar ook de ondergrond voor een daar te stichten garage. Bij nader inzien is de plaats die in overleg met Vriens van de zijde van openbare werken aan de raad werd geoffreerd in verband met de te ontwikkelen verkeerssitu atie minder opportuun gebleken, reden waarom er van de kant. van open bare werken en het gemeentebestuur opnieuw met Vriens gepraat is. De bouw was op dat moment nog met begonnen. Met Vriens is de afspraak gemaakt dat aan de raad zou worden voorgesteld een aantal percelen grond voor een aantal nader omschreven stukken, hetgeen de raad in de vergade ring van 16 maart 1972 heeft goedgekeurd. Aan de orde is nu de kwestie van de speeltuin, in verband met, naar ik meen te mogen beluisteren, de adviezen van de dienst van jeugd en sport; voor alle duidelijkheid wil ik erop wijzen - er is in de afdelin gen voor openbare werken en jeugd en spert ook naar gevraagd - dat de kwestie van de speeltuin bij de eerste situering niet aan de orde was. Op dat moment werd er van de desbetreffende speeltuin geen grond in beslag genomen. Bij de tweede transactie, die op 16 maart 1972 door de raad werd goedgekeurd, was wél een stuk grond van de speeltuin aan de orde. Er is door de directeur van openbare werken dan ook advies gevraagd aan de directeur van de dienst voor jeugd en sport. Dit gebeur de op 1 september 1971, Op 4 oktober 1971 antwoordde de directeur van de dienst voor jeugd en sport dat hij geen bezwaar had tegen deze grondverkoop, mits voldaan zou worden aan een aantal voorwaarden. Onder de gestelde voorwaarden waren de afrastering, het verplaatsen van de speelwerktuigen en de aanleg van een grasmatje begrepen. Aan deze voorwaarde is voldaan en de communicatie tussen de dienst, van openbare werken en de dienst van jeugd en sport was mijns inziens op dat moment veilig gesteld. Het college heeft het idee van openbare werken overgenomen en het wist zich daarbij voorzien van het advies van de afdeling jeugd en sport. Het ging om het aan de speeltuin ontnemen van 4% van het tota le oppervlakte ervan. Door de verplaatsing van de speelwerktuigen en het geringe oppervlakte, waarom het ging constateerde de directeur van jeugd en sport dat de speeltuin qua functioneren niet was aangetast. Om de raad attent te maken op deze situatie is zowel voor de leden van de afdeling als voor de leden van de raad naast het betreffen de raadsbesluit een tekening ter inzage gelegd, waarop de zoéven door mij geschetste situatie, duidelijk is aangegeven Op de schets heeft men een nieuwe afrastering gezien, het stuk van de speeltuin dat ingenomen zal worden door het benzineverkooppunt staat aangegeven en er stond ook duidelijk op aangegeven dat de speelwerktuigen van dat stuk naar een andere plaats dienden te gaan. Het college heeft dus correct gehan deld en geen informatie aan de raad onthouden. Het wist zich voorz. n van de adviezen van de functionarissen die ermee te maken hebben en voelde zich bij de presentatie, van het voorstel in de vergadering van 16 maart gerust, zoals het zich ook nu gerust voelt. Gevraagd wordt in de interpellatie of het niet noodzakelijk is bij dergelijke milieubelastende vestigingen meer contact te hebben met de raad. Dat is inderdaad belangrijk. Wij moeten dat echter niet op dit onderwerp toespitsen. Deze benzinepomp op enige afstand van de speel tuin is niet de enige milieubelastende vestiging in onze stad. Anderzijds meen ik dat wij, als zaken als de onderhavige aan de orde zijn, op de zelfde manier informaties zullen moeten verstrekken aan de raad over de conflictsituatie die kan ontstaan. Wij zullen tekeningen blijven ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 818