820 17 AUGUSTUS 1972 balveldje kwam dus te vervallen. Er staat zelfs bij dat de werktuigen opgeslagen zullen worden op een terreintje of in een schuur aan de Blauwe Kei, Natuurlijk zou er voordat de speelwerk.tuigen geplaatst wor den een nieuwe grasmat moeten komen. Het antwoord op die vraag wekt mijns inziens een onjuiste indruk, namelijk alsof het volleybalveld van een nieuwe grasmat voorzien zal worden. Volgens het advies van de dienst van jeugd en sport zal het namelijk komen te vervallen. Ik ben overigens niet op de hoogte van de manier waarop een en ander uitge voerd is of zal worden. Onze conclusie is - wij hebben daar al vaker over gesproken dat de ambtelijke adviezen ter inzage gelegen zouden moeten hebben, terwijl de overdracht van de grond van de dienst van jeugd en sport naar het grondbedrijf gelijktijdig in de afdeling voor jeugd en sport behandeld had moeten worden. De ambtelijke adviezen had men daar moeten toe lichten. Ik wil nog melden dat de overdracht van de grond van de dienst van jeugd en sport nog niet plaatsgevonden heeft. Dat zal pas gebeuren als er meerdere van deze kleine repen grond zijn, namelijk van de al gemene dienst naar het grondbedrijf. Wij spreken naar aanleiding van dit voorbeeld nogmaals uit dat het ter visie leggen voor de leden van de raad van adviezen van ambtelijke diensten dringend gewenst is. Wij blijven van mening dat de dienst van jeugd en sport bij het te nemen besluit van 14 januari 1971 betrokken had moeten worden, omdat de vestiging ook in die situatie ongunstige gevolgen had. Gezien de briefwisseling tussen beide diensten zijn wij van mening dat er geen sprake is geweest van een gecoördineerd over leg tussen de beide diensten, gebaseerd op algemene beleidslijnen. Wij vinden het voorts jammer dat er helemaal niet is ingegaan op onze na dere vragen over exacte gegevens over eventuele verplaatsingen en de schadevergoeding die daarbij aan de orde komt. De verplaatsing zal waarschijnlijk een grote som gelds van de gemeente vergen en ik weet niet of de raad dat offer zal willen brengen om daar de onrust weg te nemen. Ik verwacht in tweede instantie wél antwoord op die vraag. In mijn vijfde vraag heb ik gesteld dat ik van mening ben dat benzineverkooppunten aanleiding geven tot conflictsituaties. Het is niet de eerste keer dat de raad over benzineverkooppunten praat in verband met de onrust van de omwonenden. Het conflict met het benzinestation van N, A, C. ligt ons nog vers in het geheugen. Het antwoord dat de des betreffende wethouder aan de kinderdeputatie gaf sneed hout de gemeen teraad moet leren om met de mensen te spreken. Uit het antwoord van de wethouder heb ik overigens niet begrepen dat hij die les ter harte ge nomen heeft. Ik hoop dat de gemeenteraad die les wél ter harte zal nemen. Wij kunnen er niet onderuit, bij dit soort gelegenheden moeten wij contact opnemen met de bevolking. Een van de essenties van de kortsluiting waar over ik het had is dat helemaal niet overwogen is met de belanghebbenden een gesprek aan te gaan met betrekking tot de vestiging. Als wij ergens lering uit moeten trekken is het wel hier uit. De wethouder is niet ingegaan op de coördinatie van de diensten onderling. Ik heb al gezegd dat ik die coördinatie onvoldoende heb ge vonden, Misschien moeten ook de diensten leren onderling te spreken over dit soort zaken. Als er een beleid bestaat met betrekking tot speel- gelegenheden moet het mogelijk zijn in een onderling gesprek van de verschillende diensten bepaalde aspecten af te wegen. Bij andere gelegen heden hebben wij al aangedrongen op een gecoördineerde vrijze van wer ken van de gemeentelijke diensten, Ik denk in dezen aan de ptojectgroep Bejaardenhuisvesting die zojuist is opgericht. Het lijkt mij deugdzaam te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 820