822
17 AUGUSTUS 1972
bijzonder goed zijn als er een vorm van inspraak gecreëerd zou worden
voor er althans overleg gepleegd zou worden met de bewoners die dan
bezwaar zouden kunnen aantekenen en in die situatie niet achteraf met
dergelijke zaken zouden worden geconfronteerd,, Op de wijze waarop
wij het nu doen wordt de relatie tussen de bewoners en de gemeentelijke
overheid niet beter, maar slechter.
De heer CRUL: Ik wil het betoog van mevrouw Van Nes ondersteunen
en op een paar punten aanvullen. De wethouder is inderdaad niet ingegaan
op de vraag van mevrouw Van Nes inzake het instellen van een onderzoek
naar een eventueel mogelijke andere vestigingsplaats en welke de conse
quenties daarvan zouden zijn. De gemeente heeft goede relaties met de
firma Vriens, Wij hebben nogal eens met deze firma te maken in verband
met de parkeerterreinen die eraan verhuurd worden e. d. en er is een goe
de verstandhouding. Overleg over een andere plaats van vestiging lijkt
mij mogelijk en zou onzes inziens tot goede resultaten kunnen leiden.
Ook de firma Vriens moet er rekening mee houden dat het voor die nieu
we vestiging nodig is dat er een bepaalde vertrouwensrelatie met de bewo
ners van Breda-noord gelegd moet worden. Die firma heeft daar nu gele
genheid voor. Ik wil er bij het college op aandringen alsnog een onder
houd te hebben met de firma Vriens om deze kant van de zaak te bespre
ken. In de commissie voor algemene zaken is opnieuw gesproken over
de ambtelijke adviezen en nu ligt het probleem opnieuw ter tafel. De
dienst van jeugd en sport is betrokken bij deze kwestie, maar de afdeling
is mijns inziens niet zodanig geïnformeerd dat zij de correspondentie
heeft gezien. Wij hebben er tot nu tot geen misverstand over laten bestaan
dat wij het normaal vinden als de ambtelijke adviezen bij de voorstellen
worden gevoegd en aan alle raadsleden worden toegezonden. Op die ma
nier wordt de burgerij over alle kanten van een bepaalde zaak geïnfor
meerd en krijgt men de gelegenheid tot inspraak. Als er in dit geval gele
genheid was geweest tot inspraak was er van deze kortsluiting geen sprake
geweest. Het college is helemaal niet bereid in te gaan op het vestigings
beleid met betrekking tot benzinepompen. Onzes inziens - de raad is
het er grotendeels mee eens dat hij niet economisch ordenend mag op
treden - heeft deze zaak meer dan alleen economische facetten. Het
algemeen belang is er ook mee gemoeid. Overleg over toekomstige ves
tigingen met de maatschappijen die daarbij betrokken zijn zou zeker zin
hebben, opdat wij wat meer zicht op toekomstige vestigingen zullen
krijgen.
De heer KRAMER: Ik wil graag enkele korte opmerkingen maken.
De informatie over het verkleinen van de speeltuin aan de Edisonstraat
is mijns inziens niet bij iedereen op het juiste moment voldoende over
gekomen. W; j moeten er gezamenlijk voor zorgen dat dit in het vervolg
voorkomen wordt. De strook is betrekkelijk smal, zodat het karakter
van de speeltuin niet noemsnswaardig wordt gewijzigd. Erkend moet
worden dat het er in de speeltuin niet rustiger op zal worden. Dat is
jammer. Men moet dit echter niet overtrekken.
Het contact met de dienst van jeugd, sport en recreatie is mij
enigszins onduidelijk. Was men niet te laat, toen men op 1 september
1971 advies aan deze dienst vroeg? Ik ga ervan uit dat de werkelijke
bedoeling van de desbetreffende brief een verzoek om advies was.
Wij moeten zien te voorkomen dat wij door de verschillende
voorvallen met betrekking tot de benzineverkooppunten straks een
bijnaam krijgen, namelijk 'benzinepompenstad, Ik betreur deze zaak