824
17 AUGUSTUS 1972
1„ zorg dragen voor het plaatsen van een afdoende afrastering langs de
nieuwe scheidslijn;
2. de speelwerktuigen plaatsen op de plaats waar nu het volleybalveld
ligt, deze laatste dient daarbij verwijderd te worden; de materialen
die vrij komen van het volleybalveld kunnen worden opgeslagen op
het terrein aan de Blauwe Kei.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De wethouder zal dan mét mij
van mening zijn dat het volleybalveld vervalt. Dat kan ik niet opma
ken uit het antwoord in eerste instantie op de schriftelijke vragen.'
Wethouder VAN DUN: 3, enige wijzigingen aanbrengen
in het beplantingsplan en het volleybalveldje na plaatsing van de speel
werktuigen voorzien van een grasmat".
Ik geloof met dit laatste een antwoord gegeven te hebben op
hetgeen mevrouw Van Nes bij interruptie stelde. Ik vind dit een duide
lijke procedure van zowel openbare werken als jeugd en sport. Dat er
in de afdeling van jeugd en sport een misvatting is geweest over de ad
visering en er waarschijnlijk een verkeerde informatie aan de leden van
de afdeling gegeven is betreur ik zeer.
Wij komen nu aan enige punten die door mevrouw Van Nes naar
voren zijn gebracht. Zij stelde dat de informatie aan de raad en de af
deling tekortgeschoten is. Ik meen te mogen stellen dat die informatie ad
equaat is geweest. Hinder met betrekking tot het functioneren van de speel
tuin wordt ontkend door de directeur van jeugd en sport, die gesteld heeft
dat na de ingreep van die 4°Jo het speeituintje als zodanig in dezelfde si
tuatie als daarvoor kan functioneren.
Ik ben inderdaad vergeten mevrouw Van Nes te antwoorden op
haar vraag betreffende de schadevergoeding. Het zal de raad en mevrouw
Van Nes duidelijk zijn dat er in deze situatie, ondanks de door de heer
Crul aanwezig geachte vermeende goede situatie,
De heer CRUL: Is er dan geen goede relatie?
Wethouder VAN DUN: Het college onderhoudt met de N. V. Vriens
dezelfde relatie als met elke burger in Breda.
De heer CRUL: Dat zal dan wel een goede relatie zijn.'
Wethouder VAN DUN; Net zo als met de andere burgers.
nu de transactie door de raad is goedgekeurd en op het
moment dat er gebouwd wordt niet alleen een ander terrein aangewe
zen zal moeten worden, maar er tevens een schadeloosstelling betaald
zal moeten worden. Door deskundige ambtenaren wordt die schadeloos
stelling minimaal geschat op een bedrag dat hoger is dan 100. 000, --.
Het is reëel om nu tegen Vriens te zeggen dat er gepraat moet worden
over een verplaatsing van het geheel. Dat zou niet getuigen van correct
beleid van de zijde van de overheid.
Ik ben het niet met de heer America eens dat het antwoord dat
in eerste instantie op de interpellatie van mevrouw Paulussen gegeven
is nietszeggend was. Op een duidelijke manier is de gehele situatie
geschetst. In punt 5 is gezegd dat wij geen aanleiding zien om te komen tot
een wijziging van het tot op heden gevoerde uitgiftebeleid ten aanzien van
benzinepompen en daarboven staat - dat moet ook voorgelezen worden -
dat dit nagenoeg zinloos zal zijn omdat de mogelijkheid tot situering