827 17 AUGUSTUS 1972 de exploitatiekosten te kunnen dragen. Als op andere posten van het budget bezuinigd moet worden willen wij eerst graag weterx waarom en hoeveel dat zal zijn. De heer SEVERENS: Namens de heren America en Van Banning kan ik mededelen dat wij zeer erkentelijk zijn voor de uitvoerige wijze waarop het college ons in dit preadvies informeert over de feitelijke gang van zaken met betrekking tot het Civic centre-plan. Wij delen de opvatting van het college dat het plan niet aan de huidige maatschappelijke werkelijkheid be antwoordt en wij stemmen in met de conclusies die onder punt 3 getrokken worden; het intrekken c.q. afwikkelen van de genomen raadsbesluiten. Wel vragen wij ons af of de planprocedure, die in 1963 gestart is, niet te lang is blijven doorlopen. Immers, reeds in 1966 en 1967 twijfelden al raadsleden aan de realiteit van dit grootse project? De vraag rijst of het college niet zeer traag heeft gereageerd op de nieuwe inzichten waarvan een aantal raadsleden blijk gaf. Over het huisvestingsvoorstel voor het gemeentelijk apparaat wil ik graag de volgende opmerkingen maken en vragen stellen. Met betrekking tot de procedure zijn wij van mening dat inspraak en medezeggenschap van de burgers de raad en de raadsafdelingen van zeer groot belang is. De be trokkenheid van de raad en de burgerij bij dit grootse project zouden wij beter willen realiseren dan tot dusver gebeurd is bij het Civic centre-plan. Wij zouden daarom een termijn voor de rapportering willen stellen. Wij vinden hierover geen aanwijzingen in het voorstel. Een concreet voorstel zou zijn om b, v. na een half jaar de voorlopige resultaten van het onderzoek en de inventarisatie aan de raad, de raadsafdelingen en de burgerij ter ken nis te brengen. Wij gaan akkoord met de bevoegdheden tot het instellen van een werkcommissie en werkgroepen, onder de aantekening dat wij graag de toe zegging zouden ontvangen dat hiervan mededeling gedaan wordt aan de raad. De commissie gaat een zeer grote taak op zich nemen. Er moet een behoef te-inventarisatie plaatsvinden, er moet een onderzoek verricht worden naar de bestaande accommodatie, er moet geadviseerd worden of de bestuurlijke functies gecentraliseerd of gedecentraliseerd dienen te worden en er moeten de nodige programma's van eisen worden opgesteld. Ik vraag mij af of de commissie zonder financiële middelen een dergelijk ambitieus programma kan waarmaken. In de taakstelling zouden wij de vraag opgenomen willen zien of het mogelijk is naast de lokale behoefte aan een bestuurlijk centrum en een be stuurlijk apparaat te bekijken of de regionale functies - de regio Breda als toekomstig bestuurlijk apparaat; binnen drie jaar dienen dertig medewerkers aangetrokken te worden - meegenomen kunnen worden. Voor de toekomst zal dat van belang zijn, zeker als het gaat om het overzien van de financiën, van stedebouwkundige aspecten en van ruimtelijke aspecten. Een volgende vraag is of het beëindigen van de relatie met prof. Brou wer en ir. Kraaivanger nog financiële consequenties heeft. Wat dit betreft is de nota niet helemaal duidelijk. Wij missen met betrekking tot de democratisering van het bestuursbe leid een opmerking. Ik spreek nu over hetgeen bovenaan pagina 10 staat. Er wordt wel gesteld dat de bedrijfsorganisatorische standpunten en de stedebouw kundige aspecten bepalend zijn bij het vraagstuk van de centralisatie of decen tralisatie van de huisvesting, ma ar het vitale belang van de bestuurlijke demo cratisering missen wij. Wij zouden dat aspect bijzonder graag meegenomen willen zien. Wij zouden voor wat betreft de taakstelling bijzonder graag con cretere informaties ontvangen over de vraag of het gaat om een nieuw stadhuis,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 827