17 AUGUSTUS 1972 zou de in te stellen commissie haar programma van eisen mogelijk op korte termijn kunnen produceren. Ik acht dat belangrijk, want deze commissie zou op korte termijn de visie van de raad en van alle betrokkenen moeten kennen. Ik onderschrijf verder graag dat de burgerij op allerlei manieren hierbij dient te worden betrokken. Een belangrijke zaak is wat er met het huidige stadhuis zal gebeuren. Vroeger - toen was dit probleem er ook al - zei men: dat zien wij later wel. Naar mijn idee moet dat eerst worden bepaald. Bij het programma van eisen dient gesteld te worden of het bestaande stadhuis mogelijk nog bruikbaar is voor representatieve doeleinden, voor een deeltaak van het bestuursapparaat e. d. Daarnaast is belangrijk of er voor hetgeen in dit stadhuis niet meer mo gelijk is gebouwd dan wel gehuurd zal moeten worden en wel op niet te verre afstand van dft gebouw. Hierover moeten wij niet lang in het ongewisse gela ten worden. Deze commissie moet dit probleem het eerst onder ogen zien. Ik ben het eens met de conclusie dat de grondslag voor het Civic centre-plan is weggevallen. Wij zullen nu op een andere wijze moeten gaan werken. Ik herhaal dat het programma van eisen belangrijk is, alsmede het antwoord op de vraag of dit stadhuis al dan niet blijft bestaan. Als wij het hebben over de vestigingsplaats van een nieuw stadhuis of een nieuw admini stratiekantoor moeten wij niet vergeten dat wij door het Civic centre-plan een open plek in de stad hebben. Op de een of andere wijze moet dat gat zo spoedig mogelijk worden opgevuld. Bij het Civic centre-plan dacht men een relatie te leggen met het Turfschip, waardoor er een nieuw centrum zou ont staan. Over het Turfschip hebben wij kort geleden uitvoerig gesproken. Ik ben het met degenen die het gehad hebben over de plaatsing van de culturele sector eens dat dit een zaak is die wij op dit moment moeilijk kunnen bekij ken, omdat de basis ontbreekt, te weten een visie op de culturele zaken. De Beyerd is er echter ook nog. Het open gat moet op de een of andere wij ze opgevuld worden. Een van de argumenten van het vorige college, gehan teerd in november 1966 ten aanzien van het doorvoeren van het Civic centre- plan was de bebouwing die er zo spoedig mogelijk zou moeten worden gerealiseerd. Mijns inziens geldt dit argument nog. De toenmalige wethouder van openbare werken heeft toen onder meer gezegd: "Spr, gelooft dat bij het afwegen van belangen niet alleen moet worden gelet op de functie, maar dat ook rekening moet worden gehouden met het stedebouwkundig aspect, niet alleen omdat dit het waard is, maar ook in het belang van de neringdoenden aan de Bosch straat, de Veemarktstraat en de Catharinastraat. Ten aanzien van deze men sen meent spr. dat het gemeentebestuur de opdracht heeft dat gat zo spoedig mogelijk op te vullen en wel op een waardige wijze". Als deze nieuwe commissie tot de overtuiging zou komen dat het administratiegebouw, of hoe men het noemen wil, ergens anders komen moet dan in het voor het Civic centre geplande gebied, zal er in verband met de binnenstadsplannen die op het ogenblik gemaakt worden zo spoedig mogelijk een opvulling van dat gat gerealiseerd moeten worden. Zoeven zei ik dat ik erg veel spijt had van die vertraging van ander half jaar. Men wil nu een nieuwe commissie in het leven roepen. De heer Spanjer acht het aantal van drie raadsleden te gering voor die commissie. In de afdeling is daarop geantwoord dat die drie raadsleden niets anders tot taak hebben dan een advisering ever hetgeen in de raad leeft ten aanzien van de ruimte die nodig is voor de raad en het dagelijks bestuur. Als de taak tot dit beperkt blijft vind ik drie man voldoende. Voor mij behoeft dit geen politieke commissie te zijn. Als er wijze mensen in gekozen worden die in staat zijn te oordelen vind ik het best. Over de samenstelling van het voorstel wil ik geen oordeel uitspreken; ik ga mee met het voorstel zoals dat er ligt. Ik stel er echter prijs op dat er

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 829