831 17 AUGUSTUS 1972 aan de eisen die er sindsdien gesteld worden. Het lijkt mij het beste als er op korte termijn een vrij bruikbaar stadskantoor gerealiseerd wordt; er zijn projectontwikkelaars en beleggers genoeg die dit werk op zich willen nemen. Als ook de representatieve ruimte in dat stadskantoor moet komen wordt het een andere zaak. Onze fractie kan zich vooralsnog verenigen met het onderbrengen van de representatieve functie in dit oude stadhuis. Men heeft dan de handen vrij bij de opzet van die kantorenflat, terwijl het oude stadhuis tóch in gebruik blijft. Als er een kleine commissie benoemd wordt moet de rest van de raad mijns inziens op de hoogte blijven van hetgeen die commissie doet. De notu len van die besprekingen van die commissie moeten zo snel mogelijk ter in zage gelegd worden voor de betrokken raadsafdelingen. Ik adviseer die ter- visielegging continu te doen zijn, opdat men later kan overzien hoe de ont wikkeling in die commissie geweest is. In eerste instantie zijn wij het dus eens met het door het college geda ne voorstel. De heer VAN CAULIL; Het is leuk te horen hoe optimistisch de raads leden allen zijn. De ruimte waarin wij nu zitten wordt in de gedachten al vrij gemaakt en men is de ruimte van het nieuwe stadhuis al aan het indelen. Ik denk er iets anders over. Hoewel ik niet al te pessimistisch wil zijn moet ik constateren dat wij op dit moment even ver zijn als tien jaiar geleden, toen wij met het maken van plannen begonnen. Zo kan het lopen. Om iets te beginnen moeten er plannen gemaakt worden en het is mogelijk dat plan nen niet gerealiseerd worden. In ae afdeling voor openbare werken heb ik gesteld dat van de zijde van het college moed nodig geweest moet zijn om op dit moment te stoppen met deze plannen, teneinde tot nieuwe plannen te komen. Die moed was nodig, gezien de lange tijd dat er aan de plannen gewerkt is, de gelden die eraan besteed zijn e.d. Sprekend namens velen uit mijn fractie kan ik hier mee akkoord gaan. Ik heb er alle respect voor dat het college het aandurft te stoppen met plannen die door anderen zijn aangevangen. Wij kunnen ook akkoord gaan met het instellen van de commissie van drie personen. Wij gaan niet zover dat wij de commissie allerlei taken wil len toebedelen, zodat zij zelfstandig tot een opzet komt, want wij zien haar als een commissie van onderzoek. Als de plannen in een verder gevorderd stadium moeten komen willen wij de desbetreffende afdelingen en de raad laten meespreken. Deze commissie zien wij als een commissie die moge lijkheden - bijv. ten opzichte van de bestaande gebouwen - onderzoekt. Wij pleiten voor het gebruiken van het oude programma van eisen. Wij hopen dat men ditmaal wat gelukkiger zal zijn en dat men erin zal slagen in korte tijd met te verwezenlijken plannen voor de dag te komen. De heer VAN OS; Wij kunnen met het voorstel akkoord gaan, maar niet onvoorwaardelijk. De taakomschrijving van de commissie vinden wij namelijk erg wijdlopig. Onzes inziens zou de commissie een bescheidener taak moeten hebben. Als de taakstelling aan de hand van deze discussie ge beurt voorzie ik een bijzonder zware taakopdracht, waarbij gesproken zal worden over het creëren van nieuwe stadsharten, nieuwe civic centre-plan nen, nieuwe stadhuizen enz. Wij hebben daar geen behoefte aan. Ik consta teerde met vreugde dat er meer mensen in deze raad zitting hebben die er zo over denken. Men wil de opzet wat beperkter maken en de opdracht en ten op de nood die er heerst bij de gemeentelijke diensten als het gaat om een goede huisvesting. Als men de taak dermate ruim stelt dat het stadshart ter sprake komt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 831