17 AUGUSTUS 1972
844
27. bijlage nr. 266
NOTA VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OMTRENT DE
HUISVESTING VAN DIVERSE SCHOLEN IN HET SCHOOLJAAR
1972/1973.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
de nota van burgemeester en wethouders voor kennisgeving
aangenomen.
28. bijlage nr. 267
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT INGE-
BRUIKGEVING VAN GROND GELEGEN AAN DE WILLEBROEKSTRAAT,
AAN DE STICHTING TER BEVORDERING VAN R. K. HOGER, VOOR
BEREIDEND HOGER EN MIDDELBAAR ONDERWIJS BREDA.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten.
29. bijlage nr. 268
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT TOE
KENNING VAN GELDELIJKE STEUN INGEVOLGE DE WONING
WET AAN DE R. K. WONINGBOUWVERENIGING "St. LAUREN-
TIUS" TEN BEHOEVE VAN EEN COMPLEX VAN 72 PORTIEK
WONINGEN IN HET BESTEMMINGSPLAN "HEUSDENHOUT",
ALSMEDE TOT HET AANVRAGEN EN AANVAARDEN VAN GELIJKE
STEUN UIT 'S RIJKSKAS.
De heer VAN CAULIL: Hetgeen ik wil zeggen slaat zowel op
punt 29 als op punt 30 van deze agenda. In de afdeling voor open
bare werken is dit voorstel besproken en naar aanleiding daarvan wil
ik er hier bij stilstaan.
In punt 30 staat "voorstel van burgemeester en wethouders tot
verlaging van het kredietDat ziet er goed uit, een verlaging
van een krediet moet voor de gemeente acceptabel zijn, zou men
zeggen. De betekenis hiervan is echter anders. Wij moeten gezien
het verleden duidelijk stellen wat er aan de hand is.
In de begroting die voor deze voorstellen is gemaakt zijn grond
prijzen opgenomen. Aan de hand van de ingediende begroting moet
een rijksbijdrage verkregen worden. De overheid stelt dan met welke
punten zij wel dan niet akkoord gaat. In het stuk wordt dan ook --
wij worden niet in onzekerheid gelaten --op bladzijde 4 gesteld:
"Inmiddels hebben wij evenwel van de H. I. D. in Noord-Brabant mede
deling ontvangen, dat voor de grondkosten slechts een totaalbedrag
van ƒ216.315,-- zal worden geadviseerd." In de berekening is echter
gewerkt met een bedrag van ƒ368.670,--. In bijlage nr. 269, behorend
bij punt 30 van de agenda staat dat het geraamde bedrag voor de ver
werving van het bouwterrein ƒ937.499,-- is, terwijl het rijk slechts
ƒ605. 808,-- aanvaardt.
In de afdeling is ons duidelijk gemaakt dat de opgenomen prij
zen de geldende grondprijzen zijn, zoals wij die zelf hebben vastgesteld.