845 17 AUGUSTUS 1972 Het rijk gaat er niet mee akkoord. Wij blijven deze grondprijzen echter opvoeren met de bedoeling straks tot een hoger bedrag te komen. Als men daarmee niet akkoord gaat zullen wij toch genoegen moeten nemen met een lager bedrag. Omdat wij al eens ondervonden hebben wat de consequenties hiervan kunnen zijn wil ik in het openbaar duide lijk vragen wat er gedaan zal worden als wij bijv. de bedragen van ƒ250. 000,-- en ƒ200.000,-- met betrekking tot die 144 en 72 wo ningen niet verkrijgen. In het verleden wachtten wij een andere moge lijkheid af om dit waar te maken, met de consequenties van dien. Die consequenties kunnen wij nu weer ondervinden. Het is niet denk beeldig dat er een bedrag van ƒ235.000,-- of iets dergelijks ten laste van de grondpool moet worden gebracht. Burgemeester en wethouders hebben duidelijk aangegeven dat de betreffende bedragen ten laste van de grondpool zullen komen en dus bij ons terug zullen komen. Het gaat om zulke grote bedragen dat de raad moet weten waar over hij beslist. Ik kan hiermee nog akkoord gaan, maar als iets der gelijks nog eens voorkomt moet ik mij op mijn houding bezinnen. In de afdeling en in de raad moet dan duidelijk gemaakt worden wat er zal gebeuren. Als zo'n bedrag ten laste van de grondpool komt zullen an deren het moeten opbrengen. Het kan ook ten laste van de algemene dienst worden gebracht. Als wij een beslissing als deze niet weloverwogen nemen kan het gebeuren dat er later op teruggekomen wordt. Ik zou daarom graag van de wethouder horen of hij hetgeen ik hier gesteld heb kan beves tigen, met eventueel een aangeven van fouten in de door mij ge noemde bedragen of in mijn berekeningen. Men moet zich realiseren dat de mogelijkheid niet is uitgesloten dat de verschillen, als de po gingen die in het werk gesteld worden geen succes hebben, ten laste van de grondpool zullen komen en zullen drukken op andere gronden, dan wel ten laste zullen komen van de algemene dienst. De heer VAN MERKOM: Is het mogelijk voortaan te onderzoeken of de diversiteit tussen de door de gemeente gehanteerde grondprijs en de door het rijk toegestane grondprijs niet te groot is? Bij de vast stelling van een nieuwe grondpool moet hiermee rekening gehouden worden, want anders gebeuren dergelijke zaken steeds. Vloeit de hoge grondprijs niet voort uit de vrij kostbare opzet van het bouwrijp maken? Kan er een onderzoek ingesteld worden ten einde tot een minder kostbare manier van werken te komen? De beraadslaging over punt 29 van de agenda wordt voor enige ogenblikken geschorst. Aan de orde wordt gesteld; 13. bijlage nr. 252 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BE NOEMING VAN EEN LID VAN HET COLLEGE VAN REGENTEN VAN HET OUDE MANNENHUIS TE BREDA. Ingeleverd worden 31 biljetten. Op de heer mr. dr. J. M. Houben worden 24 stemmen uitgebracht en op de heer drs. P. C. M. Vennix 7, zodat de heer mr. dr. J. M. Houben benoemd is als lid van het college van regenten van het oude mannenhuis te Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 845