853 17 AUGUSTUS 1972 vraagstukken nog moeilijker worden. Ik denk hier aan het probleem van de ruimtelijke ordening en de bepaling van de functies van de Westbrabantse gemeenten. Men zal moeten vaststellen op welke wijze die gemeenten zich zullen ontwikkelen. Zolang men niet in staat is op kleine schaal betrekkelijk lichtwegende zaken te regelen zullen de grote zaken zeker niet op die grotere schaal tot stand komen op de manier waarop dat sou moeten gebeuren. De mentaliteit speelt een grote rol. Ik wil hiermee niet zeggen dat er niet met grote kracht voortdurend aan gewerkt moet worden. Uit ons voorstel zal duidelijk geworden zijn dat het college niet alleen bereid is deze zaak nauw lettend te volgen, maar ook te stimuleren. Feitelijk doen wij dat door via de regio het contactorgaan West-Brabant, hoe vrijblijvend dat ook is, te stimuleren met praktische onderwerpen die van belang zijn voor West-Brabant. Het contactorgaan is vrijblijvend, stelde men. Als men het in de andere regio's dermate vrijblijvend ziet dat men op een gegeven mo ment zo maar stelt dat men er maar beter uit kan vertrekken zou dat een veeg teken zijn. Ik geloof niet dat dit zal gebeuren, hetgeen bewijst dat het gewest West-Brabant er inderdaad niet op korte termijn zal zijn, De raad heeft gesproken over de provinciale nota. Ik geloof dat de nota geen volstrekte duidelijkheid verschaft met betrekking tot de regio- en gewestvorming in West-Brabant. Ik constateer dat men in de nota met ideeën komt, maar enigszins contre coeur, omdat er geen duidelijke landelijke visie ter tafel ligt. De nota is wél duidelijk waar gesproken wordt over de toetreding van Etten-Leur en Oosterhout aan de regio Breda, terwijl men in antwoord op vragen van de heer van Loon op eeri andere bladzijde zegt dat Etten-Leur en Oosterhout bij de regio Breda aansluiting moeten zoeken. De heer Severens meent dat de raad volledig gei'nformeerd moet blijven. Ik wil graag nagaan of de nota Ontwikkeling Regio-Breda aan de raad kan worden toegestuurd. Ik veronderstel dat dit het geval zal kunnen zijn. De nota heeft in ieder geval ter visie gel n, maar mis schien was dat voor een aantal leden niet voldoende. Dt toezending van andere stukken van de regio Breda zal aan de colleges van burge meester en wethouders van de zestien gemeenten geschieden en als de voortekenen nie- bedriegen zullen die stukken ook voor de raad beschik baar worden gesteld. Die 'nformatie via een tervisielegging zal zeker nuttig zijn. Ik heb persoonlijk niet al te veel verwachtingen van een gewest dag, zoals die georganiseerd is door gemeenten die" ten westen van Breda liggen. Wel moet de gemeente Breda op gezette tijden in de regio en op gewestelijk niveau daarvoor geschikte punten aan de orde stellen. Breda doet dat reeds op gezette tijden, zodat men kan stellen dat Breda initiatieven neemt om inhoud te geven aan regio en gewest. De toezeg ging van een gewestdag doe ik dus niet. Zo'n zaak kan trouwens niet hier beslist worden, maar moet op het niveau van de regio of van het totale gewest West-Brabant georganiseerd worden. De opmerking van mevrouw van Nes over de inventarisatie en het personeel geeft mij aanleiding te zeggen dat de regio een inventarisatie in voorbereiding heeft. De sociografische dienst van Breda is daarbij in geschakeld, Ik geloof dat het mogelijk is op hele korte termijn die in ventarisatie, die taakstelling bij de gemeenten, te controleren en dat men kan nagaan wat die gemeenten op regionaal of gewestelijk niveau willen doen. Dat impliceert dat er een uitbreiding van personeel kan plaatsvinden. De begroting geeft daar ook blijk van. Het zal echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 853