17 AUGUSTUS 1972
864
nen met het overnemen van de aandelen. Ik vind dit op zijn minst onhof
felijk, maar het is ook niet de juiste methode om tot een goed klimaat
te komen. Wij betreuren het daarom ook dat u nu komt met deze voor
stellen, die niet zoveel inhouden zolang nog niet bekend is wat u met het
Turfschip van plan bent. Dit zal echter wel in ieder geval tot resultaat
hebben dat de garantgevers per 1 januari 1973 geen last voor het Turf
schip meer behoeven te dragen.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Ik voel mij verplicht bezwaar te maken
tegen de uitleg die de wethouder zojuist aan de door mij ingediende motie
heeft gegeven. Zoals u zich zult herinneren was de bedoeling van die
motie een opdracht te verstrekken aan een aantal raadsleden om zich in
tensief met het Turfschip bezig te houden. Ik heb toen de commissie
enigszins vergeleken met de commissie ad hoc die zich tot dan toe met
die zaken had bezig gehouden, omdat de raad aandeelhouder van het
Turfschip is. Die motie is verworpen door de raad, omwelke reden dan
ook. Eén van de redenen was dat de mensen zich niet voldoende voor
bereid voelden om daarover een uitspraak te doen. Toen is echter niet
de uitspraak gedaan dat de raad geen behoefte zou gevoelen op de hoogte
te zijn van de ontwikkelingen. Ik vind dat een verkeerde interpretatie.
Ik zou de voorstellen van de heer Crul om reeds nu van de gaande
zijnde gesprekken op de hoogte te worden gehouden, van harte willen
steunen.
De heer CRUL: Ik wil nog iets zeggen over de achterborgen. Inder
daad is over de jaren 1969 en 1970 nog geld te innen van de achterborgen.
Dat heeft de wethouder zojuist bevestigd. Ik zou van hem gaarne willen
vernemen welke mogelijkheden wij hebben om die bedragen inderdaad
te ontvangen, naast de verzoeken tot betaling die wij laten uitgaan.
Ik ben het niet eens met de woorden van de wethouder dat het
college uitgebreid op de kwestie van het Turfschip is ingegaan en dat
de raad zich op 8 augustus heeft uitgesproken. Wij verschillen van me
ning over hetgeen men onder uitgebreid verstaat. Juist het college, en
met name de voorzitter, heeft gezegd dat dit niet gebeuren zou omdat
het college het op dat moment niet wenselijk achtte.
Het is duidelijk onze bedoeling --en die van mevrouw van Nes --
geweest om met de commissie ex artikel 62, lid II, informatie te ver
strekken. Ik begrijp niet dat u dit kunt vergelijken met het geven van
informatie aan de raad. Wij hebben vanuit de raad duidelijk laten blijken
dat wij ons intensief met deze zaak wilden bezighouden omdat wij ons
er allen bij betrokken voelen. Het is niet meer dan normaal dat dan de
informatie zoveel mogelijk blijft doorkomen. Ik vind het te betreuren
dat de wethouder weigert aan mijn verzoek te voldoen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: De heer van Os spreekt zichzelf tegen
wanneer hij zegt dat er een afhankelijkheid bestaat tussen het liquideren
van de garanties en het overnemen van de aandelen, terwijl hij in het
zelfde betoog stelt dat de garanties een relatie vormen tussen de ge
meente en de borgen en dat de aandelen een relatie leggen tussen de
Kamer van Koophandel en de N. V. Turfschip. Ik zie derhalve niet in
waarom wij deze voorstellen op andere wijze dan door ons is voorgesteld
zouden indienen.
Het bedrijfsleven en de garantiestelling vormen het volgende punt.
Het is uiteraard de bedoeling dat het bedrijfsleven, indien de voorstel
len van de garanten geëffectueerd zullen worden, in de nieuwe struc
tuur een plaats zal krijgen. Ook is het de bedoeling dat een bepaalde