867
17 AUGUSTUS 1972
gadering aan het college wordt toegestuurd, ben ik van mening dat hier
in deze raad verder over die zaak niet meer behoeft te worden gedis
cussieerd. Ik hoop dat wij een uitspraak krijgen van het college, dat
verantwoordelijk is voor de uitvoering.
Wethouder VAN DUN: Ik ben blij dat de heer Crul zijn betoog be
perkt heeft gehouden. Van mijn kant wil ik drie opmerkingen maken.
De heer Goos is verheugd over datgene wat voorgesteld wordt. Inmiddels
is op 16 augustus de beschikking binnengekomen waarop de zaak kan
worden aanbesteed. Ik hoop dat het werk met grote spoed kan worden
uitgevoerd.
Ik wil toch iets z;eggen over de kwestiurgent-niet urgent, Ik laat
mij door de heer Crul verleiden hierover ook enkele woorden te zeggen.
Ik meen dat de urgentie speelt in het kader van het meerjarenprogramma;
dat staat in de ministeriële aanschrijving, U weet dat de Drielindendreef
in dit kader bij ons voor 1976 op het programma stond.
De laatste opmerking van de heer Crul vind ik wel zinvol. Het zou
goed zijn wanneer de discussie van nu en vooral die van destijds aan
Den Haag zou worden voorgelegd om daarover een uitspraak te verkrijgen.
Ik hoop dat de heer Crul er mee instemt dat ik deze opmerking mee
neem naar het college en dat die als zodanig bezien wordt. Bovendien
zal mededeling worden gedaan van hetgeen het college in deze doet.
De VOORZITTER: Ik stel voor de discussie over dit agendapunt te
sluiten.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten.
RONDVRAAG.
De heer VAN MERKOM: Op 12 juni heeft de wethouder van ruim
telijke ordening drie studenten uit Delft ontvangen. Die studenten waren
bezig met een rapport, een studie of een scriptie over de Bredase bin
nenstad. Zij deelden mede dat zij in het najaar -- september of oktober --
terug zouden keren bij de wethouder, want dan zou hun rapport of studie
klaar zijn. Ik wil de wethouder vragen de drie studenten te verzoeken
hun werk ter kennis te brengen van deze raad, opdat de oordelen die zij
vellen wellicht mee kunnen helpen aan de meningsvorming over de bin-
nenstadspiannen voor zover die reeds bekend zijn en over het verkeers-
structuurplan.
Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: De leden van de raadsafdeling
voor onderwijs, te weten mevrouw Stockmann, de heren Kramer, Dees,
van Os en Koertshuis en ikzelf hebben met teleurstelling kennis genomen
van de ministeriële mededeling dat Breda niet in aanmerking komt voor
het toegezegde samenwerkingsproject, een experiment dat een eerste stap
zou inhouden naar integratie van beroepsbegele iding en vormend onder
wijs. Wij kunnen ons voorstellen dat dit besluit voor alle betrokkenen
een grote slag betekent, temeer daar men eerst de teleurstelling heeft
moeten verwerken over het niet doorgaan vr.n het experiment streek-
centrum met wetenschappelijke begeleiding. Terecht hebben de werkende
jongeren en de vormingsinstituten in Breda daarna hun hoop gevestigd
op het alternatief van een samenwerkingsverband, een hoop die na de brief
van de minister nu vervlogen is.