17 AUGUSTUS 1972 868 Met klem doet de afdeling voor onderwijs een beroep op het college aan deze kwestie de volle aandacht te besteden en zo spoedig mogelijk alle pogingen in het werk te stellen om dit project in 1972 alsnog ge realiseerd te krijgen. Tot slot een korte informatieve vraag: welke materiële consequen ties brengt een samenwerkingsinstituut met zich mee in tegenstelling met een samenwerkingsproject. De heer QUADEKKER: De Graaf Hendrik III-laan heeft een vent- weg. Naar ik meen is binnen één jaar tijd het wegdek tien maal gere pareerd vanwege een verzakking. Wil het college na laten gaan: 1. hoeveel geld dit binnen eén jaar heeft gekost; 2. of de aanwezigheid van een verouderd riool onder dit wegdek de oorzaak van de verzakkingen is; 3. of vernieuwing van dit riool de gemeente niet kan vrijwaren van veel onnutte uitgaven. De heer VAN LOON: Is u mogelijk bekend dat in verband met de hoogspoordijk de Belcrum al enige jaren is afgesloten? Dit veroorzaakt schade voor een aantal bedrijven in het noorden. Men zal zich kunnen voorstellen dat men daar met enige vreugde vernam dat de treinen van de Nederlandse Spoorwegen op 10 september hoog gaan rijden. Men koes terde de hoopvolle verwachting dat het obstakel spoedig verdwenen zou zijn, maar dat bleek bij nadere informatie tegen te vallen. Ik wil graag van het college horen wanneer men Breda-Noord weer via de Belcrum- weg kan bereiken. Ik geef het college in overweging om, als dit erg lang zou duren, de Rijckevorselstraat weer te openen, opdat vele be drijven in noord, althans een aantal industriële bedrijven weer op een wat gemakkelijker wijze de stad in en uit kunnen. De heer GOOS: De tuinderij aan de Emerweg nr. 75 ondervindt vaak grote hinder van wateroverlast, iets dat in Breda wel meer ge beurt. Voor de situatie aan de Emerweg zal een oplossing gevonden moeten worden. Al geruime tijd is het treffen van een afdoende regeling tussen de gemeente en de Nederlandse Spoorwegen in verband met de water afvoer aan de Emerweg niet mogelijk gebleken, met het gevolg dat een deel van de tuinderij die ik zoëven noemde langere tijd onder water is komen te staan. Ik wil er bij het college op aandringen deze zaak te onderzoeken, opdat deze narigheden spoedig tot het verleden zullen be horen. De VOORZITTER sluit hierna te 23.11 uur de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 868