869
8 SEPTEMBER 19^2
De heer CRUL In de brief die wij -- zestien raadsleden --
aan u gestuurd hebben is uitvoerig gemotiveerd waarom wij tot
het aanvragen van deze vergadering zijn gekomen, Onze motieven
kwamen er op neer dat wij het als volksvertegenwoordigers/bestuur
ders van de stad noodzakelijk vonden onze bezorgdheid uit te spre
ken over de ernstige situatie waarin de bij de ENKA-zaak betrokkenen
zich bevinden en over de nog ernstiger situatie waarin zij zich in
de toekomst wellicht zullen bevinden.
De ernstige situatie bij de ENKA zal naag onze mening enorm
veel invloed uitoefenen op het openbare leven in onze stad, het
geen een gegeven is dat centraal moet staan in onze debatten.
Voorts willen wij in deze vergadering ons standpunt inzake de
ENKA kwestie duidelijk maken en willen wij de problemen in het
kader van de werkgelegenheid aan de meest verantwoordelijken
-- de raad van bestuur van ENKA en de regering -- kenbaar ma
ken.
Alvorens ik inga op de verschillende onderdelen van de ENKA-
zaak en op de problemen met de werkgelegenheid wil ik een enkele
opmerking maken over iets dat in de commissie voor algemene zaken
aan de oide is geweest. Hierover blijkt namelijk nogal wat misver
stand te bestaan. In die commissie is de formele vraag aan de orde
geweest of een advies uit die commissie inzake het houden van een
extra vergadering al dan niet op de agenda van die commissie zou
kunnen worden geplaatst. In de commissie is een besluit genomen
dat de leden van de raad bekend is. Mevrouw Stockmann en de heren
Kroon» Roozeboom en Dees hebben tijdens deze commissievergadering
geen standpunt ovei de ENKA-zaak willen innemen en hebben even
min willen besluiten ai dan niet een extra vergadering hierover te
houden. Het lijkt ons goed dit bij dezen in her openbaar te ver
klaren. De leden van ae commissie weten dat ik het met het formeel
ingenomen standpunt niet eens ben. Later kunnen wij hierop in de
commissie terugkomen.
Allereerst wil ik over deze zaak zeggen dat ons optreden van
vanavond bij de werknemers van ENKA geen valse hoop mag wek
ken. Het is de betrokkenen bekend welke mogelijkheden het stads
bestuur ter beschikking staan. Het is beter te spreken van onmoge
lijkheden", want wij hebben helaas niet de macht direct maatregelen
van de raad van bestuur van ENKA af te dwingen. Wij menen echter
dat het de plicht is van de plaatselijke overheid alle mogelijke in
vloed uit te oefenen en de maatregelen te nemen die het gemeente
bestuur mogelijkerwijs kan nemen.
Het college stelt in zijn brief dat het stadsbestuur in deze
kwestie in feite niets kan doen, afgezien van de zaak van de werk
gelegenheid. Wij onderschrijven dat standpunt niet» Iedereen die
vindt dat hij in de ENKA-kwestie invloed kan uitoefenen doet dat.
Vanaf april zijn er heel wat personen en instanties aan het woord
geweest. Sinds april bent u, mijnheer de voorzitter, voortdurend
in het nieuws. U legt verklaringen af en namens het college of
als voorzitter van de stuurgroep geeft u standpunten weer via de
pers of over de radio. De regering» de bisschop en anderen doen
hetzelfde. Wij zijn van mening dat het bekendmaken van stand
punten invloed heeft op te nemen beslissingen. Bovendien dragen
zij bij tot de meningsvorming over deze belangrijke zaak in en
buiten onze stad. Als raad hebben wij dan ook de plicht ons stand
punt in dezen kenbaar te maken. Wij zullen onze stem moeten