873
8 SEPTEMBER 1972
situatie zeer zorgwekkend zijn. Het college is naai onze mening
trouwens dezelfde mening toegedaan, want in de debatten over de
D.A.C.W. en de Kenneaybrug is steeds gesteld dat Breda aan deze
werken dringend behoefte heelt, gezien de situatie op de arbeids
markt. In Breda kan eenzelfde zorgwekkende situatie ontstaan als
enige jaren geleden het geval was bij de scheepswerven. De si
tuatie zal vergelijkbaar zijn met de zorgwekkende situatie in het
noorden des lands en in het textielgebiea van Twente. Wij vinden
het noodzakelijk dat de rijksoverheid op de onaanvaardbaarheid
van de huidige en van de in de toekomst eventueel nog slechtere
situatie wordt gewezen. De overheid moet ter verbetering van de
werkgelegenheidssituatie steun verlenen aan de stad Breda. Zij
kan dit doen door in te grijpen in de AKZO-zaak en door maat
regelen te nemen in het belang van de totale werkgelegenheid.
De voorstellen die het N. K. V. aan ons gedaan heeft betref
fende het opstellen van een beleidsnota inzake de werkgelegen
heid en het instellen van een iaad voor de werkgelegenheid zul
len wij serieus moeten nemen in het belang van een goede ontwik
keling in de toekomst. Wij vragen het college dan ook op korte
termijn over te gaan tot realisering van de suggesties van het
N. K, V.in overleg met de industrie, de werkgevers en werk
nemers.
Ik wil een aantal opmerkingen over de stuurgroep maken. Ik
meen dat die groep door u vanavond in vergadering bijeen ge
roepen is. In de brief wordt ons medegedeeld dat de veigaderingen
van de stuurgroep op nadrukkelijk verzoek van alle betrokkenen
een besloten karakter gehad hebben. Wellicht zal nog bekend zijn
dat onzerzijds in de vergadering van april op volledige openheid
aangedrongen is; in het belang van de zaak en omdat de burgerij
direct betrokken is bij alle activiteiten van de stuurgroep. Wij
zouden dit verzoek opnieuw op tafel willen leggen. Wij hopen
voldoende redenen aangevoerd te hebben om tot de overtuiging
te komen dat de openbaarheid in den vervolge niet geschuwd
behoeft te worden.
Uit de informatie van de stuurgroep is duidelijk dat de acti
viteiten vanaf april tot een minimum beperkt zijn gebleven. Wij
zouden in overweging willen geven de stuurgroep via de afdeling
voor economische zaken contact met deze raad te laten houden.
Mijns inziens zou de stuurgroep initiatieven kunnen ontplooien om
de AKZO voor Breda te behouden en voorbereidingen kunnen treffen
om eventueel vervangende werkgelegenheid aan te trekken. Wel
licht kan echter nadere informatie over de activiteiten gegeven
worden naar aanleiding van het gesprek dat vanavond plaats
gevonden heeft.
In de krant hebben wij gelezen dat u woensdag jl. met de
directie van de AKZO gesproken hebt. Het zal weiïicht mogelijk
zijn nadere informatie over de stand van zaken te geven.
Wij menen dat de raad zijn standpunt over de ENKA-zaak
en over de werkgelegenheid op dit moment tot uitdrukking moet
brengen. Wij dienen daarom bij dezen een morie in. Wij vinden
het noodzakelijk dat deze motie door het college, dan wel door
een delegatie uit de raad mét het college met de nodige toe
lichting wordt qverhandigd aan de raad van bestuur van de AKZO
en aan de ministerraad. Wij stellen ons voor dat bij het over
handigen op een niet mis te verstane wijze kenbaar wordt gemaakt