8 SEPTEMBER 1972
876
mening dat bij dermate ingrijpende bedrijfssluitingen als bij de
plannen voor Breda en Barmen voorzien zijn, sociaal-economische,
«a, technologische en economische factoren extra zorgvuldig moeten
worden gewogen. Daarom is de commissie van mening dat het
volledig uitwerken van alternatieve oplossingen noodzakelijk is.
Al weten wij nu nog niet of de alternatieve oplossingen uitkomst
zullen bieden, toch zijn wij van mening dat alles gedaan zal moe
ten worden dat een sluiting kan voorkomen. Het rapport stelt dat de
kans bestaat dat door lineaire verspreiding van de productiebeperking
over alle productiecentra van synthetische garens een economisch
verantwoorde oplossing gevonden kan worden, die minder werkgele
genheid zal kosten. Voor Breda zal dit betekenen dat uitbreiding niet
in zicht is en dat het personeelsbestand voldoende zal verminderen
door een natuurlijke afvloeiing. Onzes inziens zou dat voor het mo
derne en goed geoutilleerde ENKA-bedrijf een oplossing bieden. Een
productiebeperking in Breda, gelijke tred houdend met het natuurlijke
verloop zal minstens moeten worden nagestreefd. Op landelijk ni
veau zijn volop gesprekken gaande. De vaste kamercommissie van
economische en sociale zaken heeft op 5 september een delegatie
van de ondernemingsraad van ENKA-Breda ontvangen voor een gesprek
over de jongste ontwikkelingen met betrekking tot deze ENKA-vesti-
ging. De raad van bestuur van ENKA-Glanzstoff werd op die dag
ook ontvangen. Op 7 september vond een gesprek plaats tussen
de AKZO en de Nederlandse vakbeweging. Voorts zijn op 11 sep
tember een gesprek tussen de AKZO en ae internationale vak-
beweging, op 18 september een gesprek tussen minister Boersma,
de AKZO en de vakbeweging en op 21 september overleg van de
ministers van economische en sociale zaken met de vaste kamer
commissie gepland. Hangende deze besprekingen valt er geen
eindoordeel te geven. Wel willen wij het uitwerken van alterna
tieve plannen ondersteunen. Bij alle studie met de werkgelegenheid
de hoogste prioriteit krijgen en met voortvarendheid dient te wor
den gewerkt aan breed overleg tussen de raad van bestuur, de rege
ring, de staf, de ondernemingsraad en de vakorganisaties. Voort
varendheid is vereist voor de werknemers, die al zoveel maanden
met deze spanningen leven. Wij willen graag ons respect uit
spreken voor de houding van de werknemers in het ENKA-bedrijf.
Zij stellen zich positief op en zorgen ervoor dat het productie
proces doorgaat, in weerwil van de spanningen.
Ongeveer 300 ENKA-werknemers zijn vrijwillig vertrokken.
Hiervan blijkt 80°Jo buiten Breda geplaatst te zijn. Dit toont aan
dat een eventueel afvloeien van de ENKA-werknemers geen eenvoudige
zaak zal zijn, dit niet alleen vanwege hun specialisme, maar ook
in het kader van de werkgelegenheidssituatie in West-Brabant. Wij
zouden het college daarom willen vragen er bij de regering op aan
te dringen en opnieuw aan de orde te stellen bij Breda een pro
cedure te volgen die vergelijkbaar is met hetgeen indertijd ge-
schied is voor Tilburg en Helmond, hetgeen inhoudt dat vertegen
woordigers van de betrokken departementen zich in samenspraak
met vertegenwoordigers van gemeente, regio en provincie, alsmede
met vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties
beraden over de consequenties op korte en lange termijn en over
maatregelen die in het kader van het wederaanpassingsproces dienen
te worden getroffen. Het spreekt vanzelf dat daarbij heel in het
bijzonder aandacht moet worden besteed aan de positie van de oudere