8 SEPTEMBER 1972 878 brengen is het een nare zaak voor allemaal. Het door u op gang gebrachte interregionale overleg over de werkgelegenheid heeft onze bijzondere waardering. Het draagt onze goedkeuring weg. Overleg alleen is echter onvoldoende. De struc turele werkeloosheid die West-Brabant kent dient geanalyseerd te worden, wat vervolgens tot een doeltreffend werkgelegenheidsbeleid moet leiden. Ik wil enkele problemen signaleren. Het is bekend dat enige bedrijfstakken op kleinere schaal dezelfde problemen hebben als de ENKA. De door diepteinvesteringen toenemende pro ductie leidt tot overproductie en tenslotte tot inkrimping, met de bekende gevolgen. Het is niet langer toelaatbaar dat wij afwachten tot ontslagen of sluitingen zich aandienen. Ook hier geldt dat het beter is te voorkomen dan te genezen. Wij hebben ons afgevraagd of de BIC met zijn lokale en inter lokale contacten een belangrijke rol zou kunnen spelen. De vraag rijst of bedrijven die in moeilijkheden dreigen te komen bereid zijn dit vroegtijdig bij collega-bedrijven -- soms concurrenten -- te melden. Wij geloven dat dit niet het geval zal zijn en dat er andere wegen gezocht moeten worden. Wij denken hier aan een arbeidsbureau-nieuwe stijl en een provinciale raad van de arbeid, speciaal belast met de Westbrabantse problemen. In dit orgaan zijn de bestuderende vakbonden en de werkgevers vertegenwoordigd. Wij verzoeken u dan ook dringend de instelling van zo'n sub-groep te bevorderen. Een ander probleem dat ons bezig houdt wordt gevormd door de moeilijkheden die ondervonden worden bij de herplaatsing van werkeloze arbeidskrachten. Hoe is het te verklaren aat vele be drijven de grootste moeite hebben om hun vraag naar arbeids krachten gehonoreerd te krijgen, terwijl er zo veel werkelozen zijn? De sociale wetgeving, een kostbaar en moeizaam verkregen goed, moet niet ontkracht worden door misbruik, of door manco's in de wetgeving. Het verdient aanbeveling de oorzaak -- of oor zaken -- door de bevoegde instanties op te laten sporen. Er moet nagegaan worden of een soepeler herplaatsing mogelijk is zonder dat de betrokkenen worden gedupeerd. Tenslotte wil ik het hebben over de maatregelen die op korte termijn dicht bij huis getroffen moeten worden. De regering heeft in het kader van de bestrijding van de werkeloosheid een groot be drag beschikbaar gesteld. Het is de bedoeling dit bedrag in twee fases beschikbaar te stellen. De eerste fase is afgesloten en de tweede zal zeer binnenkort worden verdeeld. Ik meen dat het gaat om een bedrag van 175 miljoen. Denkend aan het hoge werkeloosheidspercentage in Breda, aan de werkende jongeren, aan scholing en herscholing -- de weg naar hoger gekwalificeerde arbeid tegen een betere beloning en naar een minder kwetsbaar bestaan -- zou Breda alles in het werk moeten stellen om uit het bedrag van 175 miljoen de bouw van de gemeentelijke tech- m nische school gefinancierd te krijgen. Onzes inziens is een betere besteding van dit geld nauwelijks denkbaar. Deze besteding past in de Bredase situatie. Het zal geen oplossing van het werkeloosheids probleem betekenen, maar wel een verlichting. De investering dient om de problemen waarmee wij nu zitten in de toekomst op te lossen. Uit dit betoog zal duidelijk zijn dat wij ter oplossing van de werkgelegenheidsproblematiek een ruimere opzet voorstaan dan de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 878