8 SEPTEMBER 1972 882 hoe een basis gelegd kan worden om zulke gebeurtenissen te voorkomen c.q. tijdig op te vangen als zij onvermijdelijk zijn. Wij moeten, zoals verschillende sprekers hebben gesteld, oog hebben voor de algemene arbeidssituatie in Breda. De werk gelegenheidssituatie e. d. moet verbeterd worden. Alleen daarom is het al van belang dat vanavond de aandacht van de raad voor deze zaak wordt gevraagd. De raad heeft zich in een vrij vroege fase duidelijk uitge sproken in de bekende motie. Dat is een goede zaak. De raad kon op dat moment weinig anders doen dan hij toen gedaan heeft. Daarnaast is die stuurgroep geformeerd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in de stuurgroep teleurgesteld ben, al is het mo gelijk dat dit meer toe te schrijven is aan mijn wellicht te hoog gespannen verwachtingen dan aan de werkelijke bedoelingen van aie stuurgroep. De naam 'stuurgroep' is nauwelijks op zijn plaats, men kan beter spreken van een 'anti-chambreergroep". Toen de sluiting aan de orde was heeft de stuurgroep ongetwijfeld nuttig werk geleverd door acte de presence te geven, maar daarna is zij, netjes, zoals haar verteld werd, weggebleven. Hoe men de groep ook wil noemen, de naam stuurgroep" is mijns in ziens onjuist. Wij kunnen alleen maar waarderende woorden spieken voor de activiteiten van het college en van de voorzitter. Een en ander lijkt mij niet gemakkelijk. Hoewel het over een ernstige zaak gaat moest ik even glimlachen toen ik in de krant las dat de "hot-line" tot resultaat gehad heeft dat het rapport nog dezelfde ochtend op de tafel van de voorzitter lag. Ik versta ondei een hot-line iets waarlangs men lang voor het uitkomen van het rap port over de inhoud ervan geihformeerd wordt. Ik constateer dat zo hier en daar sprake is van een onjuist woordgebruik, waar door bepaalde verwachtingen zijn gewekt die niet waargemaakt zijn. Concluderend spreek ik mijn waardering uit voor de ac tiviteiten, hoewel er een facade opgericht is die niet in over eenstemming was met de werkelijkheid en wellicht ook niet in overeenstemming daarmee kon zijn. De heer Sandberg stelde dat de raadsleden niet deskundig genoeg zijn om te bepalen of het bedrijf al dan niet gesloten moet worden. Daarin heeft hij gelijk. Mijns inziens kunnen wij hetgeen de commissie van externe deskundigen gerapporteerd heeft echter als richtlijn nemen, terwijl in dezen ook het rapport van de centrale ondernemingsraad belangrijk is, omdat dit het door de commissie van externe deskundigen gestelde aanvult. Het is heel goed mogelijk voor de raad zich, uitgaande van de in deze rap porten verstrekte gegevens, uit te spreken tegen de sluiting van de ENKA zoals die oorspronkelijk is voorgesteld. Een ondubbel zinnige uitspraak, gegrond op o. a. het rapport van de externe deskundigen, zou op dit moment gewicht in de schaal kunnen leggen, noe weinig het ook zal zijn. Ik wil besluiten met enkele opmerkingen over de werksituatie in het algemeen. Er bestaat een duidelijk verschil van mening tussen het college en andere instanties en de vakbond. Met cijfers kan men veel doen en in vakbewegingskringen gelooft men niet dat alles er zo ongunstig uitziet als men ons wil doen geloven. In Breda zijn voorts andere belangrijke problemen aan de orde. In de nota die wij gekregen hebben wordt over de pendeldienst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 882