883 8 SEPTEMBER 1972 gesproken en over allerlei aspecten van tie werkgelegenheid in Breda. Afgezien van nieuwe ontwikkelingen die zich mogelijker wijs kunnen voordoen is het nodig om in Breda in dezen de vinger aan de pols te houden. Vanuit de vakbeweging is het idee ge opperd een commissie ex artikel 61 in te stellen. Mijns inziens zal dat moeten gebeuren. Er is hier reeds opgemerkt dat zulks al veel eerder gedaan had moeten worden en daar sluit ik mij bij aan. Ik sluit mij voorts aan bij degenen die gewezen hebben op de sociale zorg die bij gebeurtenissen als deze nodig is en op de coördinerende taak die de gemeente heeft. Ook wij zijn be nieuwd naar het antwoord op de desbetreffende vragen. Samenvattend wil ik stellen dat de motie Stockmann uiteraard van kracht blijft en dat er behoefte is aan een nieuwe uitspraak van deze raad. Wij vinden dat de motie van de heer Crul een juiste uitspraak verwoordt. Ook de andere punten die erin genoemd worden verdienen aanbeveling. Wij zullen de motie-Crul daarom van harte steunen. De heer VAN BANNING- De groep die de heer Severens, de heer America en ik gevormd hebben wordt in de wandel gangen en de pers wel aangeduid als "BAS-groep". Onze groep heeft het verzoek» u aangeboden door de heer Crul, om te komen tot een extra raadsvergadering over de voorgenomen sluiting van het ENKA-bedrijf te Breda mede ondertekend op grond van een aan tal overwegingen. Wij willen enkele overwegingen noemen. Op 13 april jl. heeft de raad zijn ernstige bezorgdheid over deze zaak uitgesproken. Er is toen een motie aangenomen die ondertekend was door alle fractievoorzitters uit de raad. Sedert dien heeft de raad een afwachtende houding aangenomen, mogelijk uitgaande van de gedachte dat de op 7 april jl. gecreëerde, on der uw leiding staande stuurgroep in staat zou zijn door uiterste diligentie en activiteit al het terzake nodige te verrichten. Wel licht nam hij die houding ook aan op grond van de door u en wethouder van Graafeiïand geventileerde mening dat het van uiter mate groot belang is dat het college met betrekking tot deze zaak openheid zal blijven betrachten. De commissie van externe deskundigen, de centrale onder nemingsraad en de vakbeweging in ai haar geledingen hebben zich met deskundigheid en onder eigen verantwoordelijkheid met de ENKA-zaak bezig gehouden. Men kan zich afvragen of de raad van deze gemeente zich met de zaak moet bemoeien en wat eventueel het effect van die bemoeienis kan zijn. Ik geloof dat wij, evenals sommige woordvoerders deden tij dens de vergadering van 13 april jl.moeten stellen dat wij als stadsbestuurders deze zaak moeten bespreken. Wij moeten deze kwestie op een breed -- ik zou haast zeggen politiek -- plat form brengen, niet om daarmede de politieke verscheidenheid te accentueren» maar om te tonen dat wij het ondanks alle poli tieke verscheidenheid eens zijn over deze kwestie. Met het oog op de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur is morele en po litieke druk gewenst, zeker nu wij bij monde van mevrouw Stock mann hebben gehoord dat er in de komende dagen een reeks ver gaderingen zal plaatsvinden. Het is bijzonder belangrijk dat men in die vergaderingen het gevoelen van deze raad kent. Het lot van een zo groot aantal werknemers kan en mag ons niet onberoerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 883