8 SEPTEMBER 1972
884
laten. De raad zou kunnen verwijzen naar het initiatief van het
college van burgemeester en wethouders tot het instellen van een
stuurgroep, maar die stuurgroep is geen product van de raad. Zij
werkt niet onder verantwoordelijkheid van de raad en op grond
van gebrek aan informatie heeft de raad nret voldoende inzicht
in de activiteiten van die groep. De heer von Schmid heeft zich
zojuist in teleurstellende zin uitgelaten over de activiteiten van
de stuurgroep.
Het ligt niet op onze weg in te gaan op de verschillen van
opvatting die blijken te bestaan, gezien de uitspraken van het col
lege, de directie van het Bredase arbeidsbureau, vakbondvertegen
woordigers en anderen, Het college stelt in zijn memorandum
van 6 september in punt i-2 onder meer dat het tot nu toe gaat
om een voornemen tot sluiting en dat daarom uitdrukkelijk met de
vertegenwoordigers van de vakbeweging en met de directie van
ENKA-Breda is afgesproken, omdat dat noodzakelijk is, de verga
deringen van de stuurgroep een besloten karakter te doen hebben.
Dit zou mede de reden kunnen zijn van de onzekerheid waarin
de leden van de raad van Breda sinds april verkeren. Op grond
van de eigen verantwoordelijkheid van de raad achten wij het nood
zakelijk de mogelijke bedrijfssluiting wederom ter sprake te brengen.
De stuurgroep, al dan met voorzien van de hot-line, waarover de
heer von Schmid het had. met de raad van bestuur van de ENKA,
wekt bij gebrek aan informatie en openheid -- waarvan men zich
op 13 april voorstander toonde -- mogelijk verwachtingen die niet
verwezenlijkt kunnen worden,
Bij zaken die grote beroering verwekken blijkt dikwijls dat het
eenvoudig te stellen is wat wel of niet verkeerd gezien is. Met
grote droefenis hebben wij dat dezer dagen op een ander vlak
ervaren, Wij geloven dat wij het uitblijven van snelle reacties
van de raad van bestuur op de conclusies die er getrokken zijn
moeten kwalificeren als een symptomatische kilheid van econo
misch denken van die raad van bestuur. De woordvoerder van de
V. V. D. merkte op 13 april terecht op dat mag worden verwacht
dat de raad van bestuur van de AKZO, alvorens tot een principe
besluit te komen, elke vorm van alternatieve werkgelegenheid
binnen of buiten het concern tot op de bodem zou moeten onder
zoeken. Dat impliceert natuurlijk dat de mogelijkheid van een
lineaire vermindering van alle bij de productie van synthetische
textielgarens betrokken ENKA Glanzstoff-bedrijven moet zijn onder
zocht. Als dat was geschiedt was het pijnlijk lange wachten op ant
woord voorkomen en zouden wij ervan overtuigd zijn dat er diep
gaand gestudeerd werd. Helaas moet ik constateren dat ik de woor
den die de heer Sandberg toen gesproken heeft té scherp omlijnd
op mij heb laten overkomen. Het uitblijven van een slagvaardig
antwoord van de raad van bestuur van AKZO geeft alle grond aan
de geruchten dat ENKA-Breda aan internationale belangen en af
spraken geofferd moet worden, met alle gevolgen van dien voor
een grote groep Bredase ingezetenen en voor de gehele Bredase
gemeenschap. De ervaring in het Brabantse, maar ook in het noor
den en in het zuidelijkste deel van ons land heeft ons geleerd
dat het noodzakelijk is dat de verantwoordelijke vertegenwoordigers
in steden, regio's en gewesten duidelijk en met niet aflatende in
spanning etaleren welke problemen er in hun gebied te signaleren
zijn. Men moet hiermede niet wachten totdat de grootste werkgever