8 SEPTEMBER 1972
voorstanders zijn van deze motie en haar gaarne zullen ondersteu
nen.
De heer VAN OS: Wat kan de betekenis van deze vergadering
zijn? Wij moeten proberen een stuk werkgelegenheid in Breda te be
schermen. Wij moeten niet vooruit lopen op het ontbreken van die
werkgelegenheid, want dat zou verkeerd zijn. Voorts moeten wij pro
beren de ruggesteun te zijn van een groot aantal Bredase bedreigde
burgers.
Natuurlijk zijn onze mogelijkheden uitermate beperkt, zoals door
vele sprekers reeds gememoreerd is. Over één ding bestaat echter
zekerheid; alleen een eensgezind optreden van deze raad kan een
goed gewicht in de schaal leggen. Als wij vanavond met komen
tot een eensgezind optreden aoen wij de zaak meer schade dan
goed. Dat zal de bedoeling van niemand zijn!
Wij hebben er eigenlijK geen behoefte aan in dit verband al
leen hier de werkgelegenheid in Breda ter discussie te stellen. De
werkgelegenheid is dermate important dat zij tenminste op regio
naal en liefst op gewestelijk niveau een vooitdurend onderwerp van
gesprek zou moeten zijn. Zoeven is al opgemerkt dat het zorgen
voor werkgelegenheid gemakkelijk kan ontaarden in het elkaar
afvangen van vliegen door plaatselijke bestuurders, hetgeen iets is
waarin wij geen vertrouwen hebben. Wij zouden dat bijzonder be
treuren. De werkgelegenheid in West-Brabant is een uitermate be
langrijke zaak en zal in Westbrabants verband moeten worden aan
gepakt.
In het stuk van het college wordt de tweede nationale lucht
haven er even bij gehaald. Wij vinden dat onjuist; deze avond
is niet geschikt voor het aan de orde stellen van dit probleem.
Zelfs uit dit terloops opmerken van deze zaak zou men geheel
verkeerde conclusies kunnen treklen.
De ENKA-zaak is een bijzonder gecompliceerd piobleem. In
april heeft de raad een eensgezind standpunt kunnen laten horen.
Inmiddels is het een en ander, gebeurd. Wij hebben de steun van een
aantal zeer deskundige mensen die het structuurplan uitermate be
treuren en het tot op zekere hoogte ten sterkste afwijzen. Duide
lijk is gebleken dat de sociale factoren bij de voorgenomen sluiting
van het ENKA-bedrijf beslist te licht gewogen zijn en dat de econo
mische motieven de doorslag hebben gegeven. Hierbij moet be
dacht worden dat zelfs economen zich kunnen vergissen. Het gaat
hier om moeilijkheden van structurele aard en die kunnen niet in
een handomdraai worden opgelost, zelfs niet door het sluiten van een
ultra-modern bedrijf zoals het Bredase ENKA-bedrijf. Wij zouden het
bijzonder betreuren als dit bedrijf gesloten zou worden. De motie-
Crul zullen wij van harte ondersteunen. Het structuurplan van de
raad van bestuur van ENKA wordt daarin afgewezen. Wij zouden
ons kunnen voorstellen dat men de motie van de heer Crul op som
mige plaatsen wat te gedetailleerd vindt en dat de motie voor som
migen niet geheel aanvaardbaar is. Wij zouden het op prijs stel
len als er na overleg tussen de raadsleden een voor iedereen aan
vaardbare vorm gevonden zou worden, zodat wij aan het eind van
deze vergadering eensgezind zullen kunnen optreden. Als wij dat
niet doen zullen wij schade toebrengen aan deze zaak.