887 8 SEPTEMBER 1972 Mevrouw VAN NES- BRANDS. Evenals ik gedaan heb in de ver gadering van 13 april wil ik het facet van de coördinatie van de sociale dienstverlening apart naar voren halen. Niet alleen door mij, maar door verschillende raadsleden is toen op dat facet ge wezen. Ook vanavond heeft het onderdeel van de bespreking uit gemaakt en tevens wordt het in het memorandum van het college ge noemd. Ik wil erop wijzen dat de penode van onzekerheid die in april voor de werknemers van ENKA-Breda begonnen is een onaan vaardbare situatie is en een te groot beslag legt op het incasserings vermogen van de mensen. Het incasseringsvermogen is ruet ingesteld op een dermate lange periode van onzekerheid. Het is überhaupt onaanvaardbaar als men zo lang geen zekerheid heeft over het al dan niet sluiten van het bedrijf. In april was al te voorzien dat deze stress-situatie lang zou duren en daarom hebben wij toen aan gedrongen op coördinatie in de sociale dienstverlening. Die had op aat moment ongetwijfeld op gang moeten komen en wij betreuren het nog steeds aat de wethouder er toen niet op in wilde gaan. De opbouw raad Breda-Noord heeft tenslotte die taak op zich genomen, omdat andere instanties en zeker het gemeentebestuur, in april in gebreke bleven. In de nota wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid voor de sociale positie van de werknemers primair bij de AKZO-leiding ligt. Dat is mogelijk, maar het gemeentebestuur is primair ver antwoordelijk voor het welzijn van zijn burgers en dus óók voor de werknemers van AKZO, Ik wil nogmaals stellen dat wij de houding die het college toen innam betreuren en dat wij die houding als nog gecorrigeerd zouden willen zien, in die zin dat men de leiding van het coördinerende werk op zich neemt. De heer VAN GRAAFE1LAND Voorzitter, het doel van deze vergadering is door u reeds bij het begin ervan aan de orde gesteld. De betekenis van deze vergadering is dat men zijn gedachten inzake de situatie rondom de ENKA kan uiten en wel in het openbaar. Het college heeft de raad op 6 april j. 1. een schrijven doen toekomen. De inhoud van dit schrijven kan worden gezien ais een informatie over de situatie rondom de arbeidsmarkt en het standpunt van het college ten aanzien van de voorgenomen ENKA-sluiting. Het lijkt mij dan ook zinvol dat ik het in deze eerste termijn niet al te lang maak en dat ik slechts op die opmerkingen inga die verband houden met het door het college ingenomen standpunt, alsmede op een aantal "topics die in eerste instantie door meerdere raads leden aan de orde zijn gesteld. Allereerst wil ik ingaan op de op merkingen over de stuurgroep ten aanzien van haar werking, be slotenheid en activiteiten. Ik geloof dat het verstandig is om daar bij uit te gaan van de taakstelling van de stuurgroep, zoals die om schreven is in de brief die de raad op 7 april j, 1. ontvangen heeft. Op dat moment werd uitgegaan van een voorgenomen ENKA-bedrijfs sluiting, welk voornemen op korte termijn zou worden gerealiseerd. Zoals bekend bestond de taak van de stuurgroep uit het inventariseren van de ontstane vraagstukken, het coördineren van alle betrokken instanties en het aangeven van maatregelen die op zo kort mogelijke termijn een doeltreffende en aanvaardbare oplossing ten aanzien van de ontstane situatie zouden kunnen bieden. Zoals ik al zei ging men er daarbij van uit dat de voorgenomen bedrijfssluiting spoedig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 887