8 SEPTEMBER 1972 890 de arbeidsvoorziening op de hoogte moeten stellen. Gelet op de geografische uitgebreidheid van zijn district is mijns inziens een ernstige overweging van deze suggestie op zijn plaats. Het weder om aandringen op het instellen van een interdepartementale werk groep, zoals ook in de motie wordt aangegeven, lijkt mij zeker van belang. Tijdens een gesprek met de minister van economische zaken, dat nadat een beslissing genomen is zeker zal plaatsvinden, kan ook dit punt ter sprake worden gebracht. Op dat moment kun nen wij een juist beeld van de totale problematiek hebben en kun nen wij overzien of de instelling van een interdepartementale werk groep van belang is voor een algehele oplossing van die proble matiek. Zowel de heer van Os als de heer Sandberg zijn ingegaan op het in de mededeling vermelde over de vestiging van een tweede nationale luchthaven. Aan het in de mededeling gestelde moet geen bijzondere betekenis toegekend worden. De bedoeling was slechts aan te geven welke invloed dergelijke bovenlokale be sluiten op de lokale situatie kunnen hebben. In de mededeling wordt bepaald niet een oordeel uitgesproken over het al dan niet wenselijke van een vestiging van een tweede nationale lucht haven bij Steenbergen; een en ander dient slechts ter illustratie van het feit dat wij in hoge mate afhankelijk zijn van datgene wat hogere overheidsorganen ter zake besluiten. Ik meen dat het standpunt van het college met betrekking tot de overige door de raadsleden aan de orde gestelde onderwerpen in de aan de raad toegezonden mededeling verwoord is en het lijkt mij gewenst op dit moment mijn eerste termijn af te sluiten. De VOORZITTER: Dan is vervolgens het woord aan wethouder de Raaff. De heer DE RAAFF: In ieder geval zijn er door sommige raadsleden enkele opmerkingen gemaakt, waarmede ik het vol komen eens kan zijs. De heren Crul, Jansen en von Schmid hebben erop gewezen dat dit debat geen valse hoop zal mogen opwekken. Ik wil dat gaarne onderschrijven; de zaak zou door het opwekken van valse hoop immers alleen maar verergerd worden. Mevrouw Stockmann heeft haar respekt voor de houding van de werknemers van de ENKA uitgesproken en ik sluit mij vol ledig bij deze uitspraak aan. Ik geloof dat het ons allemaal toch wel duidelijk is voor welke problemen deze mensen gesteld zijn en de manier waarop zij in de afgelopen vijf maanden op de gebeurtenissen gereageerd hebben verdient dan ook alle lof. Bijna alle sprekers hebben geattendeerd op het leed dat deze mensen getroffen heeft en hebben met enige nadruk coördinatie van de sociale dienstverlening bepleit. Zoals uit de mededeling aan de raad blijkt is tot nu toe opvang van de personen met problemen mogelijk geweest. Er is wel sprake van een stijging van het aan tal gevallen, maar toch niet zodanig dat zich daarbij bijzondere moeilijkheden hebben voorgedaan. Ik heb behalve met de directeur van het K. I. M. W. ook nog met enige andere mensen gesproken en geïnformeerd naar datgene wat zij zouden kunnen doen. Het bleek dat zij al het een en ander gedaan hadden. Dat neemt niet weg dat onlangs enkele "werkers uit het veld" de hoofden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 890