8 SEPTEMBER 1972 898 De raad van Breda constateert over deze aangelegenheid het volgende- a. De eventuele bedrijfssluiting grijpt diep in op het welzijn van de betrokkenen. b. Het structuurplan van de raad van bestuur van de ENKA wordt o. a. op grond van haar eenzijdige economische benadering af gewezen door de vakbeweging en de centrale ondernemingsraad van de ENKA, c. Het rapport van de externe deskundigen en het rapport van de centrale ondernemingsraad geven alternatieve mogelijkheden aan, die sociaal gezien betere mogelijkheden bieden, d. De voorgenomen bedrijfssluiting, c,q, bedrijfsinkrimpmg van de ENKA Breda kan grote gevolgen hebben voor de werknemers van ENKA, hun huisgenoten en ae burgerij van Breda. e„ De sociale dienstverlening heeft behoefte aan coördinatie, f. De werkgelegenheid in Breda en de regio is zowel qua aantal als sociale gevolgen thans en door de mogelijke ontwikkelingen in de toekomst zorgwekkend. Gezien de vorenstaande constatering besluit de gemeenteraad van Breda: a. De sluiting van de ENKA op sociale en menselijke factoren onaanvaardbaar te achten. b. De aanbevelingen te ondersteunen voor een diepgaand onder zoek van alternatieve mogelijkheden waarbij alle aspecten opnieuw dienen te worden gewogen, die door de commissie van externe deskundigen in haar rapport worden aanbevolen. c. De centrale overheid als zijn standpunt mede te delen, dat het uit een oogpunt van algemeen belang noodzakelijk is, dat de regering deelneemt aan het verdere onderzoek in de ENKA- zaak. d. Maatregelen te nemen voor een coördinatie van de sociale dienst verlening. e. Dringend steun te vragen aan de regering voor het oplossen van de problemen inzake de werkgelegenheid in Breda en dë regio. f. Initiatieven te nemen om in samenwerking met andere overheids instanties, de industrie, werkgevers en werknemers te komen tot een beleidsnota ten aanzien van de werkgelegenheid en het instellen van een raad voor de werkgelegenheid, en te onder zoeken om in samenwerking met de provinciale raad voor de werk gelegenheid een regionale of gewestelijke raad in te stellen. Ik wil nu een beroep op u doen om dit te beschouwen als sluit stuk van deze vergadering, temeer omdat wij ook al van tweede termijnen gebruik gemaakt hebben. Ik kan mij voorstellen dat u na datgene wat door het college gezegd is misschien nog enige opmerkingen zou willen maken, maar ik geloof toch dat het rede lijk is om nu deze vergadering uitmondt in een algemeen aanvaarde motie, de bijeenkomst te beëindigen. Kunt u hiermede instemmen? De heer AMERICA: Het moet mij toch van het hart dat ik het fundamenteel oneens 'ben met het door wethouder de Raatf verkon digde standpunt ten aanzien van de sociale opvang die zou moeten plaatsvinden. Ik heb de indruk dat wethouder de Raaff en dus ook het college van mening zijn dat wij rustig moeten afwachten. Alleen de ambulance en de brandweer staan 'bij wijze van spreken klaar voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 898