14 SEPTEMBER 1972 912 vanavond een uitspraak te doen; daarvoor zou nog onvoldoende aanvul lende informatie moeten worden verstrekt. Verder bestaat er voor on ze fractie nog een verzwarende factor, nl. het niet aanwezig geweest zijn op de afdelingsvergadering van maatschappelijk werk, sociale za ken en volksgezondheid. Nog altijd is het immers niet mogelijk om ingeval van ziekte van een raadslid dat in de desbetreffende afdeling zitting heeft de fractie door een ander fractielid te laten vertegenwoor digen. Mijns inziens is dat een niet-aanvaardbare en zinloze regeling. Ik wil mij nu echter tot het voorstel bepalen. De raad moet het doen met de volgende gegevens: a. Het ter visie gelegde preadvies van juni 1960 (meer dan twaalf jaar geleden), waarin gemotiveerd wordt waarom Breda besloot subsidie te verlenen voor de kosten van de schoolmelkvoorziening; b. De mededeling in 'het voor ons liggende voorstel dat het effect van een subsidie in deze vorm en van deze grootte minimaal moet wor den geacht en dat een en ander gebleken is uit ingewonnen adviezen. Ik wil nu enkele vragen stellen, waarbij ik nog moet opmerken dat ik pas een beslissing kan nemen over het al dan niet verlenen van subsidie als die vragen bevredigend beantwoord worden. a» Wat is de inhoud van de ingewonnen adviezen en van welke instan ties en/of personen zijn die adviezen afkomstig? b. Kan het college recente rapporten van bevoegde instanties overleg gen inzake de waarde van schoolmelk er. de noodzaak van subsidie? c. Hoeveel gemeenten verlenen subsidie voor de kosten van de school melkvoorziening? d. Welk percentage, van het totaal aantal scholen in Breda verstrekt nog schoolmelk en welk percentage van de kinderen maakt er gebruik van? e. Om welk bedrag per jaar gaat het? fIs met de hoofden van scholen waar schoolmelk verstrekt wordt vooraf overleg gepleegd en is aan hen om advies gevraagd? Dit is voor mij een erg belangrijke zaak. Ik wacht het antwoord van het college af. De heer AMERICA: Voorzitter, ik heb wel het genoegen gehad om in de afdelingsvergadering bij de bespreking van dit punt aanwezig te zijn, maar toevalligerwijze had ik. deze week niets te doen en ben ik gaan lezen in het verslag van de begroting 1971. Op een gegeven mo ment stuitte ik toen op de 10 stellingen van de heer Sandberg. Stelling 9 heeft betrekking op de schoolmelk. Het blijkt dat de betrokken wet houder op 23 november 1971 verklaard heeft dat deze zaak in studie was en dat hij op dat moment al een advies binnen had van de G„ G. G. D. Hij zei toen te hopen in januari 1972 met een voorstel te komen. Ik wil de wethouder nu vragen wal er in die tussentijd bestudeerd is. In de afdeling heb ik moeten vernemen dat het te nemen besluit een totaal practisch besluit is, omdat twee prioriteiten, nl. de tandverzorging en de schoolmelkkwes- tie, tegenover elkaar zijn gesteld. Verder heb ik in de afdeling vernomen dat geen advies gevraagd is aan het schoolmelkcomité, dat dit comité van een en ander zelfs niet op de hoogte gebracht is en dat de hoofden der scholen bij deze zaak niet betrokken zijn. Het is niet uitgesloten dat deze mensen morgen plotseling in de krant lezen dat de subsidie komt te vervallen. Deze procedure moet ik - ik moet het helaas weer zeggen, voorzitter - ten stelligste afkeuren. Er is gesteld dat de zaak een jaar in studie is; ik moet echter toch wel vraagtekens gaan zetten achter de woorden "in studie", nu gebleken is dat er in dat jaar niets gebeurd is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 912