14 SEPTEMBER 1972 930 adviesraad. Op dit moment is het de vraag of er in dat afgelopen jaar iets wezenlijks gewijzigd is in de opzet, de functie en het statuut van de S. A. R. Ik geloof dat dit laatste niet het geval is en ik meen mede namens de heren America en Van Banning te spreken als ik constateer dat ik wel blij ben met de start van de S, A.R. Anderzijds zijn onze ver wachtingen ten aanzien van het functioneren van de S. A.R. in deze op zet niet erg hoog gespannen. Evenals andere sprekers, o. a. de heer Von Schmid, moeten ook wij een groot aantal vraagtekens bij het ge heel zetten. Een van onze vragen betreft b.v. de functie van de S. A.R. in de geplande opzet. Wij vragen ons af of er zich in het afgelopen jaar toch niet dusdanige ontwikkelingen hebben voortgezet dat grondig nagegaan had moeten worden of het advieskarakter van de S. A.R. op dit moment niet een te vrijblijvende zaak is. De bevoegdheden van de S. A.R, be perken zich duidelijk tot het geven van adviezen; de S. A.R. heeft dus weinig bevoegdheden en geen eigen beleidsverantwoordelijkheid. De S. A, R. kan slechts aandrang uitoefenen en de vraag rijst dan of de S. A.R. voldoende invloed op de besluitvorming kan uitoefenen. Van uit die opvatting zou het misschien toch wel zinnig geweest zijn als in de afgelopen periode onderzocht was of de stedebouwkundige adviesraad mogelijkerwijs het karakter had kunnen krijgen van een bestuurscommis sie ex artikel 61 en 63 van de gemeentewet. In dat geval zou de advies raad bestuurs- en beheersmogelijkheden hebben gekregen. Ik meen dat er in de afgelopen periode toch wel gelegenheid is geweest om deze zaak nader te onderzoeken. Verder hebben wij eigenlijk ook al een jaar geleden gezegd dat wij meer prijs stellen op directe democratiseringsorganen dan op vertegen woordigende organen als de nu geformeerde S, A.R. Wij vrezen dat de S. A.R, zal kunnen gaan functioneren als buffer tussen bestuur en be stuurden. Ook in de tekst van het voor ons liggende ontwerp vinden wij de opmerking terug dat het op prijs gesteld zal worden als een aantal actiegroepen en werkcomité's hun activiteiten laten kanaliseren dooi de S. A.R. Ik meen dat de wethouder een jaar geleden tegen de heer America heeft opgemerkt dat het werk van de stedebouwkundige advies raad primair zal moeten plaatsvinden in de werkcommissies en dat de coördinerende functie van de S. A.R.nl. het bieden van een stuk ser vice aan zoveel mogelijk parlementaire en buiten-parlementaire actie groepen, betrekking heeft op het eigenlijke werk van de S. A.R. Wij hopen dan ook dat de S. A. R. zich ten aanzien van zijn functie niet al te beperkend zal opstellen. Wij hebben vooral ook ten aanzien van het beleid van het college gepleit voor meer directe vormen van democratisering, omdat democratisering in feite betekent meer macht voor meer mensen. Uit een aantal gebeurtenissen van de laatste tijd, b. v. de speeltuinaffaire Breda-Noord en het benzinestation bij het N. A.C. -terrein, is gebleken dat de bevolking zich zeker betrokken voelt bij een aantal zaken die dicht bij huis zijn en wij geloven dat het erg belangrijk zou zijn als juist ook de S. A.R. deze soort werkgroepen via middelen en informatie zou willen ondersteunen. Wij menen dat juist dan een kritisch tegen spel meer tot zijn recht zou kunnen komen. Vervolgens wil ik nog een opmerking maken over de opbouwraad Breda-Noord. Wij betreuren het in ieder geval dat er door welke oorzaak dan ook kortsluiting is ontstaan en dat een dergelijk belangrijk orgaan tengevolge daarvan niet meer wenst te participeren. Graag willen wij door de wethouder nader geïn formeerd worden over de oorzaak van die kortsluiting. Verder doet de brief van de opbouwraad Breda-Noord de indruk ontstaan dat met de door de opbouwraad gemaakte opmerkingen, die wij toch ook wel essentieel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 930