937
14 SEPTEMBER 1972
De VOORZITTER: De vergadering wordt heropend.
De heer JANSEN: In de hoop dat de stedebouwk.undige adviesraad
vlug een eigen identiteit zal krijgen, ben ik bereid de proef op de som
te nemen.
Met de uitleg van artikel 12 door de wethouder ga ik volledig ac-
coord. Naar ik hoop zal een beroep op de wethouder ook inderdaad ge
honoreerd worden, zodat er een goede wisselwerking kan ontstaan tussen
stedebouwkundige adviesraad en college,
Eén vraag van mij is in eerste termijn nog niet beantwoord; die
vraag had betrekking op de integriteit van de leden van de stedebouw
kundige adviesraad. Wat gebeurt er met iemand, wanneer hij misbruik
maakt van de informatie om er zakelijk gewin uit te krijgen? Men kan
wel zeggen dat de vergaderingen van de stedebouwkundige adviesraad
in het openbaar worden gehouden, maar ik zou deze vraag toch graag
beantwoord zien.
Hoewel er voor mij nog enkele onduidelijkheden zijn blijven
bestaan, acht ik het, na de goede informatie die wij van de wethouder
hebben verkregen, de moeite waard te proberen de stedebouwkundige
adviesraad van de grond te krijgen.
De heer SPANJER: In eerste instantie heb ik de vraag gesteld of
de stedebouwkundige adviesraad beschouwd zou moeten worden als een
commissie van advies, of als een commissie ex artikel 61 en artikel 63
van de gemeentewet. Vanavond is telkenmale gezegd dat de stedebouw
kundige adviesraad alleen maar van advies zou mogen dienen. Daaraan
zou ik de conclusie willen vastknopen dat er aanleiding bestaat om te
onderzoeken of een combinatie van de artikelen 61 en 63 van de gemeen
tewet in dit verband mogelijk is. Ik zou hierover het volgende willen
opmerken. Het werk van de stedebouwkundige adviesraad heeft uitein
delijk te maken met de vaststelling van een bestemmingsplan. Wie als
raadslid wat langer te maken heeft gehad met het vaststellen van be
stemmingsplannen, zal het altijd gespeten hebben dat een dergelijk
plan kant en klaar aan de raad werd voorgelegd. Misschien is dit enigs
zins overdreven, omdat er wel enkele raadsleden waren die met de tot
standkoming van een bestemmingsplan te maken hadden, In het alge
meen kwam het er echter op neer dat men nooit de kans had in de keu
ken te kijken, al was het alleen maar om advies uit te brengen. De
stedebouwkundige adviesraad zal deze unieke kans wél krijgen. Het
gaat mij wat te ver als deze adviesraad dan de bestuursbeslissingen
van het gemeentebestuur meteen zou gaan overnemen.
Over de integriteit van de leden van de stedebouwkundige advies
raad wil ik ook een enkele opmerking maken. Vroeger is natuurlijk ook
al verschillende malen aangedrongen op het meer openbaar maken van
de totstandkoming van bestemmingsplannen. Ik kan mij herinneren dat
dit in*mijn vorige fractie meermalen onderwerp van gesprek heeft uit
gemaakt; het was toen wat gemakkelijker om erover te praten, omdat
wij destijds een wethouder in onze fractie hadden die deze aangelegen
heden behandelde. Bij die gelegenheden is altijd op voorzichtigheid in
dezen aangedrongen, aangezien daardoor grondspeculaties aangemoedigd
zouden kunnen worden. Naar mijn mening is het gevaar van grondspecu
laties groter bij een voortijdige openbaarheid van de gemeentelijke plan
nen dan bij het openbaar worden van adviezen in die richting.
De heer VAN OS: Ik betreur het dat de brief van de opbouwraad