939
14 SEPTEMBER 1972
heeft men tevens zijn bestaansrecht bewezen.
De heer SEVERENS: De wethouder heeft mijn betoog op een enkel
onderdeel niet goed begrepen. Sprekend over het "gewicht" van de ste-
debouwkundige adviesraad, heb ik gevraagd of het, ook gezien de tijds
ruimte, mogelijk zou zijn na te gaan of een zwaardere regeling wellicht
aanbeveling zou verdienen. In dat verband heb ik gewezen op de moge
lijkheid de stedebouwkundige adviesraad te doen functioneren als een
bestuurscommissie ex artikel 61 en artikel 63 van de gemeentewet.
Daarmee heb ik geen oordeel uitgesproken over de wenselijkheid ervan
op dit moment.
Een enkele opmerking wil ik maken over de opbouwraad Breda-
noord. Het is niet helemaal duidelijk wie ofwat de oorzaak is van de
ontstane communicatie-stoornis. Wel vind ik het jammer dat een der
gelijke belangrijke component straks niet in de stedebouwkundige ad
viesraad vertegenwoordigd zal zijn. Misschien kan een nader gesprek
tussen de wethouder en de opbouwraad nog tot een vergelijk leiden,
zodat de belangrijke functie die de opbouwraad uitoefent mede ten
dienste kan staan van de stedebouwkundige adviesraad.
Het commentaar van de wethouder op de ingediende voorstellen
kan ik grotendeels onderschrijven. Over de mogelijke vermenging van
het algemeen en het persoonlijk belang heeft de wethouder echter niets
gezegd. Ik zou het op prijs stellen als hij daarop in tweede instantie
nog even zou willen ingaan. Ik zou nl. graag willen weten of deze kwes
tie in de voorbespreking aan def orde is geweest en of er enige mogelijk
heid bestaat dat deze zaak geregedd zal worden. Het is een zeer delica
te aangelegenheid, waarover ook in het verleden verschillende keren
beroering is ontstaan.
Ik ben blij met de opmerkingen van de wethouder betreffende
de manier waarop de verbindingen tussen de diverse raden en diensten
geregeld zullen moeten worden. Wellicht kan het college van burge
meester en wethouders een concreet voorstel aan de raad voorleggen,
waarin wordt aangegeven hoe dat het beste georganiseerd zou kunnen
worden. Wanneer de groei van onderaf te lang wordt belemmerd, zou
het, voor zover ik het nu kan bekijken, wel eens erg lang kunnen duren
voordat er een goede onderlinge verhouding ontstaat.
Tot slot kan ik u mededelen dat wij accoord kunnen gaan met
het hele voorstel. De benoeming van de voorzitter zouden wij het liefst
ook door de stedebouwkundige adviesraad zelf laten regelen. Wanneer
de functie eenmaal bepaald is, is de wijze waarop de stedebouwkundige
adviesraad zijn zaken wil behartigen naar mijn mening de verantwoor
delijkheid van die raad zelf.
Wij zijn van mening dat er vanavond een belangrijke stap in de
goede richting wordt gezet en dat de voorbereidende werkzaamheden goed
zijn verricht. Naar wij hopen zullen wij op korte termijn resultaten van
de stedebouwkundige adviesraad in onze raad tegemoet kunnen zien.
De heer VON SCHMID: De wethouder heeft meegedeeld dat de
S. A. R. is ontstaan uit een behoefte om de inspraak te regelen en niét
uit onvrede met het bouwbeleid. Door deze voorstelling van zaken wordt
de essentie een beetje gemaskeerd. De in de laatste jaren steeds groter
wordende behoefte aan inspraak is mijns inziens juist voorgekomen uit
onvrede met allerlei zaken. Daarom blijf ik bij mijn stelling dat er
in Breda al jarenlang een onvrede heeft bestaan met het bouwbeleid
in deze stad. Ik meen zelfs dat enkele leden van het college diezelfde