14 SEPTEMBER i972
942
Evenals de heer Crul heeft de heer Severens er zijn teleurstelling
over uitgesproken dat de opbouwraad ei niet bij is. Hoewel ik mij niet
te formeel wens op te stellen, moet ik toch mededelen dat er bij ons geen
bericht van verhindering van de opbouwraad Breda-noord is binnengekomen.
Ik vind ook dat deze opbouwraad een plaats dient te hebben in de stede-
bouwkundige adviesraad. Wanneer de opbouwraad contact met het gemeen
tehuis wil zoeken, is daarvoor gelegenheid op elk moment van de dag.
Overigens ben ik van oordeel dat dit, zodra de stedebouwkundige advies
raad is ingesteld, een zaak zal zijn van de stedebouwkundige adviesraad
zelf. Tussen de installatie van de leden en het gesprek van vanavond
is er mijns inziens echter best gelegenheid voor een ontmoeting. Even
tuele communicatiestoornissen kunnen dan daar gelegd worden waar
zij thuishoren.
De heer Severens verwacht een concreet voorstel van het college
over de "tussenverbindingen" tussen de adviesraden. Ik geloof dat dat
een zinvolle opmerking is. De heer Mans is, naar ik meen, reeds over
dit punt aan het spreken met het bestuur van de Jeugdadviesraad, de
Sportstichting en de Culturele Raad. Met de Culturele Raad heb ik zelf
ook al een gesprek gehad over de stedebouwkundige adviesraad. Er zijn
echter nog meer adviesraden en het lijkt mij zinvol dat het college zich
bezint op de suggestie die wat dit betreft vanuit de raad is gedaan»
De heer Von Schmid heb ik duidelijk gemaakt dat het de bedoe
ling van burgemeester en wethouders is met deze regeling een inspraak
te honoreren op een verstaanbare en handzame manier» Hij legt het uit
als zijnde voortgekomen uit onvrede met het bouwbeleid in het verleden,
maar dat is voor zijn rekening» Zijn laatste filosofie kan ik wel onder
schrijven» Hij heeft gezegd dat het bestaan van de stedebouwkundige ad
viesraad op zichzelf niets garandeert» Daarmee ben ik het helemaal
eens» Het college zal bereid moeten zijn de stedebouwkundige advies
raad toe te rusten met stukken, ambtelijke bijstand en informatie» Aan
de andere kant vereist het van het college de, bereidheid om te willen
praten en de discussie open te houden» Van de kant van de stedebouw
kundige adviesraad vereist het echter een positief-kritische instelling»
Het belangrijkste vind ik dat die stedebouwkundige adviesraad op zich
zelf weer niet geïnstitutionaliseerd wordt, zodat hij zijn achterverbin
dingen met de bevolking van Breda kwijt raakt» Die gedachten zullen wij
bij de installatie van de stedebouwkundige adviesraad nadrukkelijk over
moeten dragen»
De VOORZITTER: Thans moet er een beslissing worden genomen
over de beide onderdelen van dit voorstel. Naar ik heb begrepen zijn er
in de discussie van vanavond geen bedenkingen ingebracht tegen de ver
ordening van de stedebouwkundige adviesraad zelf. Ik stel u dan ook
voor deze verordening te aanvaarden»
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER: Het tweede deel van het voorstel betreft de
benoeming van leden en de aanwijzing van plaatsvervangende leden van
de stedebouwkundige adviesraad»
De heer KROON: Om eindeloze stemmingen te voorkomen, heb ik
getracht in de pauze overeenstemming te bereiken met de fractievoorzit
ters over een minder tijd in beslag nemende stemmingsprocedure. Met
uw instemming wil ik de raad voorstellen de eerstgenoemden op de lijst