14 SEPTEMBER 1972 944 voor mij liggen. Daarin zijn alle kandidaten opgesomd die zich op die avond hebben opgegeven. De heer Aarden staat bovenaan. Dit is een officieel stuk, in tegenstelling tot de mededeling van de opbouwraad Breda-noord, die alleen aan het college was gericht. Daarom geloof ik dat wij er verstandig aan doen de kandidatuur van de heer Aarden voors hands te handhaven. De heer JANSEN: Als de heer Aarden het er niet mee eens is, kan hij later alsnog bedanken. De heer SEVERENS: Ik geloof dat dit formeel onmogelijk is. Wij hebben een brief ontvangen, waarin de opbouwraad Breda-noord duidelijk te kennen geeft zeker geen kandidaat te zullen stellen. De VOORZITTER: Er ontstaat wel een heel ongelukkige situatie met zulk soort stukken, die bovendien niet ondertekend zijn. Ik stel u voor tot benoeming over te gaan in de bekende volgorde, met uitzonde ring van mevrouw M. van Gool-Pijnenburg» De heer Aarden kan zich later altijd nog terugtrekken. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen al dus besloten, zodat als leden van de sredebouwkundige adviesraad zijn benoemd de heren Ir. J.J. Margry, Drs. L.J. Giebels, F. van Werkhoo- ven, Ir. J. Derks, L. N. M. Veger, G. J„ ter Meulen, Dr. C. Kamme- raat, Drs. L.J.C.M. Ie Blanc, Drs. Th. Beckers en A.J.C. Nooren, mevrouw J. ter Berg-Bels, de heren E. L. G. Kalle, H. Wouters, G. Ruygers en J. L. Bergé, mevrouw P. C. Ruig-Grisnigt, de heer B. Aarden, mevrouw C. A. Verhaart-Groeneveld en de heer R. de Jong, en als plaatsvervangende leden de heren Zbigniew Swuider, Ir. J. A. van der Breggen, Th. M. ter Berg, P. M. W. Starmans, M.D.W. Bongers, G.J.J. de Jong en W.C. A. Eeckelaar, mevrouw M. Hagen-Renaud, de heren L.J. F. Koertshuis en H. Sengers, mevrouw A. Bastiaansen-Vermeeren en de heren K. A.H. Leenders en W.J. Schouten. 20. Bijlage nr. 297 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZIGING VAN DE REKENING-COURANTOVEREENKOMST MET DE INTERGEMEEN TELIJKE ORGANISATIE "DE BARONIE VAN BREDA". Aldus wordt besloten. 21. Bijlage nr. 298 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN GAAN VAN EEN NIEUWE OVEREENKOMST MET DE N. V. PUBLEX TE AMSTERDAM INZAKE HET RECHT TOT HET DOEN VAN AAN PLAKKINGEN. De heer MENSEN: In de raadsvergadering van 22 april 1971 heb ik een vraag gesteld over de mogelijkheid tot het plaatsen van aanplak borden ten behoeve van niet-commerciële doeleinden. Toegezegd werd dat er een proef zou worden genomen en dat het college nadere informa ties zou inwinnen. Volgens artikel 9 van de onderhavige overeenkomst is dit in de toekomst alleen nog maar mogelijk met betrekking tot de verkiezingen. Over de nadere informaties die het college zou inwinnen, heb ik niets meer vernomen. Wat betreft het, beplakken van aanplakborden ten behoeve van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 944