945 14 SEPTEMBER 1972 niet-commerciële doeleinden heb ik het college nog een vraag te stel len, In artikel 4 van de overeenkomst wordt bepaald dat verschillende instellingen gebruik kunnen maken van die aanplakborden. Ik verzoek het college te bevorderen dat de gemeente in ieder geval van dit arti kel gebruik gaat maken. De heer VAN MERKOM: Ik verzoek het college te bezien of het mogelijk is de N. V. Publex te verzoeken ook plattegronden van de stad op aanplakborden aan te brengen. Vooral in nieuwe wijken zou er wel eens behoefte aan dergelijke plattegronden kunnen bestaan. Is het mogelijk de n. v. daartoe te bewegen? De heer GIELEN: Persoonlijk vind ik dit een wat vreemd voorstel, omdat ons wordt voorgesteld een contract met de n. v. aan te gaan met ingang van 1 januari 1972. Het jaar 1972 nadert zo zoetjesaan zijn ein de. Wat zouden de consequenties zijn, als wij dit voorstel niét zouden aanvaarden? Daarnaast is het mij opgevallen dat het bedrag per plakvlak is bepaald op 17, 50. Het komt mij voor dat dat nogal weinig is. Kan de wethouder ons vertellen hoe dat in andere steden ligt? De heer VAN DUN: De heer Mensen heeft het vorig jaar gevraagd de toen aanwezige verkiezingsaanplakborden te laten staan, teneinde die als een soort praatpaal van de gemeente te kunnen gebruiken. Ik heb hem destijds toegezegd dat wij die suggestie zouden bekijken. In een stafbe spreking met de directeur van de dienst voor openbare werken heb ik hem deze suggestie voorgelegd. De directeur was er geen voorstander van, omdat hij bang was voor vernielingen e. d. Verder heb ik er niets aan ge daan; dat wil ik de heer Mensen eerlijk zeggen. De heer Mensen heeft vervolgens gewezen op artikel 4 van de overeenkomst. Hij heeft de hoop uitgesproken dat de gemeente met nadruk van de daarin vervatte mogelijkheid gebruik zal maken. Naar ik meen is in de overeenkomst duidelijk aangegeven dat wij de moge lijkheid en de bevoegdheid hebben om aankondigingen van de zijde van de gemeente op die publiciteitsborden aan te plakken. De heer Van Merkom zou graag stadsplattegronden aangeplakt willen zien. Zoals hij weet zijn er in een aantal wijken al stadsplatte gronden aanwezig. Men zou zich op het standpunt kunnen stellen dat wij wat dit betreft ook met artikel 4 uit de voeten kunnen, maar ik ge loof niet dat een stadsplattegrond beschouwd kan worden als een aankon diging van de gemeente. Het is echter de moeite waard samen met de N. V. Publex te bekijken of er in het kader van deze overeenkomst iets te regelen valt ten aanzien van meer stadsplattegronden dan tot dusverre gebruikelijk was. De heer Gielen heeft erop gewezen dat het contract wordt aan gegaan per 1 januari 1972. De reden hiervoor is dat het in verband met onderhandelingen enz. wat later is geworden. Met dat antwoord zal hij wel niet tevreden zijn, maar zo is het nu eenmaal gelegen met vele zaken binnen het gemeentelijke apparaat. Wat er zal gebeuren als dit voorstel niet wordt aanvaard, weet ik niet. Elk antwoord op deze vraag zou onvolledig kunnen zijn. Het tarief van 17,50 stemt ongeveer overeen met dat in ande re steden. Er kan evenwel een misverstand zijn gerezen, omdat onder déze overeenkomst niét de reclames aan de lichtmasten vallen. Voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 945