957
14 SEPTEMBER 1972
een definitieve huisvesting kan worden geholpen.
De heer QUADEKKER: Ik heb enige moeite met punt 5 in de
bijlage. Dit voorstel behelst het verlenen van een subsidie in het ex
ploitatietekort tot maximaal de huurkosten in enig jaar. In punt 5 van
het ontwerpbesluit wordt echter het volgende bepaald: "het gebouw
dient door de stichting gemeenschapshuis "Tuinzigt" om niet in eigen
dom aan de dienst voor jeugd en sport van de gemeente Breda te worden
overgedragen, 10 jaar nadat de eerste betaling van de jaarlijkse huur
koopsom heeft plaatsgevonden". Dat is niet juist.' Stelt u zich eens voor
dat de stichting dit gemeenschapshuis zó goed "managed" dat zij zélf
die huurpenningen kan betalen en geen tekorten heeft, zodat zij geen
subsidie tot maximaal de huur van de gemeente nodig heeft.' In dat ge
val heeft de stichting zelf gedurende tien jaar elk jaar 20. 950, -- be
taald, waarna zij niettemin verplicht wordt het gemeenschapshuis om
niet aan de dienst voor jeugd en sport aan te bieden.' Ik vind dat immo
reel. Zelfs al zou de stichting zelf slechts 1/20 ste deel van dit alles
betaald hebben, dan nög kan dit niet zonder meer zó gesteld worden.
Ik geloof dan ook dat punt 5 een aanvulling behoeft.
De heer MENSEN: Onze fractie meent dat de bewoners van de
wijk "Tuinzigt" blij zullen zijn nu zij eindelijk, na negen jaar, een
gemeenschapshuis krijgen, al is het dan maar een noodvoorziening.
Wij vragen ons af wat er zal gebeuren als meerder stichtingen deze
procedure zouden gaan volgen. Worden die verzoeken dan ook gehono
reerd?
De heer KRAMER: Gemeenschapsaccommodaties vervullen in onze
samenleving een belangrijke taak. Onze fractie vindt het dan ook erg
prettig dat in "Tuinzigt" een dergelijke voorziening gerealiseerd zal
worden. Zoals mevrouw jager terecht heeft opgemerkt hebben wij hiertoe
al in 1963 besloten; daarbij is aan "Tuinzigt" een eerste urgentie toegekend.
Na negen jaar gaat men zich wel afvragen wat zo'n eerste urgentie nu eigen
lijk wil zeggen. Ik ben van mening dat het zeven jaar te lang heeft ge
duurd, vooral daar nu nog slechts een noodvoorziening getroffen zal worden.
Ik zal niet vragen welke redenen ertoe hebben geleid dat het zó lang heeft
geduurd; ik hoop dat het college de volgende wijk op kortere termijn zal
willen helpen. Het spreekt vanzelf dat mensen die in een stichtingsbestuur
moeten gaan zitten hierdoor wel worden afgeschrikt.
De procedure die is gevolgd voor wat betreft het financiële ge
deelte van de zaak heeft onze instemming. Ten slotte wil ik u vragen
of er alsnog een definitief gebouw zal verrijzen. Zo ja, komt dat dan
op déze plaats of op een andere? Mag dat definitieve gebouw dan ook
binnen tien jaar gebouwd worden?
De heer AMERICA: Mede namens de heren Van Banning en Severens
wil ik het volgende opmerken. Al lezend in de boeiende notulen van de
begrotingsvergadering 1972 kwam ik méér tegen dan een studie over
schoolmelk alleen. Wethouder Mans heeft op 25 november 1971 een
toezegging gedaan betreffende het verschijnsel "gemeenschapshuizen".
Er is al lang toegezegd dat wij een nota zouden ontvangen over ruimte
biedende gelegenheden. Heo ik soms vergeten die nota te bestuderen,
of duurt die studie nog voort? Verder heeft wethouder Mans toegezegd
dat wij op korte termijn né november 1971 een bespreking zouden krij
gen over de volgens de mening van vele raadsleden verouderde subsidie-