960
14 SEPTEMBER 1972
van de grond is geen goedkeuring van gedeputeerde staten nodig; het
zelfde geldt voor de overeenkomst die wij met de stichting aangaan.
De heer Gielen heeft vervolgens geïnformeerd naar de stand
van zaken bij het Brabantpark. Zowel in de begroting van 1972 als in
die van 1973 is dit bedrag nog twee keer opgenomen, teneinde de mo
gelijkheid van een dergelijke noodvoorziening ook te scheppen voor
Brabantpark en voor Wisselaar. Wij doen ons uiterste best om in het
Brabantpark tot eenzelfde soort voorziening te komen. In het Brabant
park is daarover enige verwarring ontstaan. Ik raad de heer Gielen aan
vanuit zijn werkgroep de bestuur deren aldaar zo snel mogelijk naar ons
te verwijzen als zich moeilijkheden voordoen, In Wisselaar hebben wij
eveneens gesprekken gehad met de mensen die zich daar inzetten om
een gemeenschapsaccommodatie te realiseren. In Wisselaar wil men geen
noodaccommodatie aanvaarden, omdat men bang is dan het risico te lo
pen dat er voorlopig niets tot stand komt. De onderhandelingen met de
wijkgemeenschap in Wisselaar zijn nog gaande.
De vragen van de heer Van Os meen ik hiermede al impliciet
beantwoord te hebben.
De heren Quadekker en America hebben vragen opgeworpen met
betrekking tot de politiek van de subsidieverlening. Als men paragraaf
5 van de bij-bijlage op de keper beschouwt, kan men inderdaad voor
de moeilijkheid komen te staan die de heer Quadekker heeft geschetst.
Anderzijds heeft deze constructie ertoe geleid dat er op deze basis ge
werkt kan worden. De geldschieter is namelijk alleen bereid op déze
basis te opereren.
De heer Kramer heeft gevraagd of het in de komende tien jaar
alsnog mogelijk zal zijn een definitief gebouw te realiseren. Die mo
gelijkheid blijft inderdaad bestaan. De groep die in "Tuinzigt" betrok
ken is bij een gemeenschapsgebouw zal met hand en tand blijven streven
naar een nieuw gebouw. Op welke plaats een nieuw gebouw neergezet zou
moeten worden, valt te bepalen op het moment dat er uitzicht op een de
finitieve vestiging bestaat.
De heer America heeft vanavond voor de derde keer gepraat over
studies die het college zou ondernemen. Ik vind het een beetje onaardig
van de heer America dat hij het doet voorkomen alsof wij er helemaal
niets aan gedaan zouden hebben. Op 25 november 1971 hebben wij inder
daad gepraat over de ruimte biedende gelegenheden en over een daaraan
te koppelen eventuele nieuwe subsidieregeling, alsmede over bundelings-
pogingen die ondernomen zouden moeten worden in het belang van de
gemeenschapshuizen. Wij hebben niet volstaan met de aankondiging daar
van in die begrotingsvergadering. Ook daarna hebben wij diverse malen
in de raadsafdeling over dit onderwerp gesproken. Hoewel wij nog niet
klaar zijn met onze studie, zijn door de dienst voor jeugd en sport toch
wel degelijk al bundelingspogingen ondernomen, in Breda-noord zelfs
met enig effect. In de raadsafdeling is bovendien uitgesproken, in over
leg met de nieuwe stichtingen en met de exploitanten van gemeenschaps
huizen, dat een nieuwe subsidieregeling tot de mogelijkheden en de wen
selijkheden behoort. Wij zijn daarmee nog niet klaar, maar het is on
juist het te doen voorkomen alsof wij er helemaal niets aan gedaan zouden
hebben.
De heer America betreurt dat hier nu weer een eigen stichting
in het leven geroepen is. In "Tuinzigt" heeft lange tijd een werkgroep
geopereerd, die het vorig jaar is overgegaan in een stichting die dit
noodgebouw zal gaan exploiteren. De situatie in "Tuinzigt" heeft het
nodig gemaakt dat deze stichting in het leven werd geroepen. Ik ben
er mij van bewust dat er een nieuwe stichting is bijgekomen, maar dat