93
17 FEBRUARI 1972
De heer CRUL: Over uw voorstel meen ik kort te kunnen zijn,
mijnheer de voorzitter. Wij zijn namelijk van mening dat ons voorstel
vanavond ingevolge artikel 17 van het reglement van orde vanavond
aan de orde dient te komen.
De VOORZITTER: Dat is inderdaad mogelijk.
De heer CRUL: Dan zal ik maar gewoon beginnen met het te be
handelen.
De VOORZITTER: Een andere mogelijkheid is dat het college zijn
voorstel toelicht. In uw stuk wordt namelijk het volgende gesteld: "in
dien u van oordeel mocht zijn dat het voorstel door u kan worden over
genomen en met een preadvies van uw kant op de agenda voor de ver
gadering van 17 februari kan worden geplaatst, dan hebben wij daar
tegen geen bezwaar".
Ik meen dat het verstandig is dat wij een motivering geven van
het voorstel van het college en deze motivering mede in de beraadsla
ging te betrekken. Ik verzoek collega Van Dun deze motivering te geven.
De heer KROON: Ik wil graag even het woord voor een punt van
orde. Het college stelt voor over dit voorstel een preadvies uit te bren
gen en het dan aan de orde te stellen in de maartvergadering. Dat gaat
mijns inziens verder dan dat het nu aan de orde zou moeten komen.
Bovendien voel ik er veel meer voor een voorstel te behandelen dat
voorzien is van een behoorlijk preadvies, dan dat wij nu alleen een
toelichting krijgen. Ik ondersteun dan ook gaarne het voorstel van het
college.
De VOORZITTER: Ik meen dat het voor de duidelijkheid gewenst
is dat de motieven die het college tot deze opstelling hebben geleid
worden meegedeeld, zodat iedereen weet waarover het gaat en waar
om het college dit voorstel doet. Daarna zouden wij kunnen besluiten
hoe te handelen. Ik geloof namelijk dat het ook voor de initiatiefne
mers belangrijk kan zijn de motieven van het college te vernemen.
Wethouder VAN DUN: Het voorstel van P. A.K. en D'66 mondt
uit in een viertal zaken, die genoemd zijn onder punt 3. Zonder nu
op de inhoud van het voorstel in te gaan, mag ik op voorhand zeggen
dat de in punt a, genoemde lijst van werken in D. A. C. W. -verband
gereed is. Punt b. vraagt deze lijst voor te leggen aan de betrokken
raadsafdeling. Het college heeft daar geen enkele moeite mee. In
punt c. wordt gevraagd de werken aan te melden bij de D.A.C. W. in
Den Bosch. Dat is een duidelijke zaak en ook daarmee hebben wij
geen moeite. Onder d, tenslotte wordt verondersteld dat het college
regelematig overleg pleegt met de D.A.C. W. in Den Bosch en dat
van dit overleg regelmatig verslag wordt uitgebracht aan de betrokken
afdelingen van de raad. Ook daarmee kan het college zich verenigen.
Op deze wijze zouden wij in het kort kunnen ingaan op het ge
stelde, maar ik meen te mogen zeggen dat het college het op prijs
stelt deze uitermate belangrijke zaak die door de beide fracties is
aangedragen op een prudente en uitvoerige manier van een pread
vies te voorzien, zodat wij met inachtneming van de opmerkingen
die nu zijn gemaakt over de punten a t/m d willen voorstellen in de
raadsvergadering van maart met een gedegen voorbereid voorstel te
rug te komen.