975 26 SEPTEMBER 1972 uw moties voldoende ondersteund zijn. Misschien wilt u ze even bij mij inleveren, opdat ze snel gefotocopieerd kunnen worden en de raad van de inhoud kennis kan nemen. Intussen maken de moties een onderdeel van het beraad uit. De heer CRUL: Ik ben blij dat u ons straks de moties van de rege ringsfracties zult overhandigen. Het was natuurlijk ondoenlijk om alles meteen te volgen. Ik stel mij zo voor dat de drie fracties gezamenlijk vergaderd hebben. Ik weet niet wie bij dat overleg betrokken waren, maar misschien komen wij dat in de loop van het debat nog wel te weten. Alvorens ons standpunt ten aanzien van het preadvies uiteen te zetten wil ik toch graag een eerste reactie laten horen op het betoog van de heer Van Loon. Ik vind het toch wel jammer dat hij een bepaalde vertaling geeft van het in de commissie ad hoe besprokene; ik ben het met die vertaling nl. niet eens. In de commissie ad hoc is uiteraard over een slagvaardig commercieel beleid gesproken; als je zo'n zaak behandelt ontkom je daar niet aan. Ik geloof echter dat tijdens de besprekingen in de commissie ad hoe centraal heeft gestaan dat wij aan het Turfschip een andere bestemming wilden ge ven en wel de functie van gemeenschapshuis. Naar mijn mening is de heer Van Loon vanavond aan dit aspect toch wel voorbijgegaan. Misschien kan ik in tweede instantie, als wij de moties vóór ons hebben liggen, op dit punt nog verder ingaan. Ik wil allereerst een aantal practische zaken aan u voorleggen, mijnheer de voorzitter; daarna zal ik u het standpunt van onze fractie mededelen. Tijdens de afdelingsvergadering van afgelopen vrijdag is zoals de wethou der wel bekend is uitvoerig stilgestaan 'bij de financiële risico's die de ge meente bij aanvaarding van het garantenvoorstel nog zal lopen. Een be langrijke rol speelt daarbij mijns inziens de garantie ten aanzien van voort zetting van de exploitatie en het bedrijfsfonds. Het college heeft ons hier over via een aparte mededeling nog nader geïnformeerd en uit die verkla ring hebben wij begrepen dat bij aanvaarding van het voorstel de kapitaals- lasten en het buiten-onderhoud van het gebouw voor rekening van de gemeen te zullen komen, maar dat de gemeente verder geen financiële risico's meer zal lopen. Wij zouden deze constatering nog graag in het openbaar door het college bevestigd horen. In de paragraaf over het bedrijfsfonds is verder op genomen dat bij beëindiging van de overeenkomst met de stichting alle middelen aan de gemeente zullen toevloeien, voorzover deze niet nodig zijn om leningen van de garanten af te lossen of aan andere verplichtingen te voldoen. Na nadere bestudering van deze zaak menen wij dat deze be paling in strijd zou kunnen zijn met de bepaling omtrent de garantie van de exploitatie voor de looptijd van de overeenkomst. Misschien kunnen wij over dit punt door het college nog nader geïnformeerd worden. In punt 3.2.1. van het voorstel wordt medegedeeld dat door een accoun tant en een belastingdeskundige wordt onderzocht vanuit welke structuur het gebouw het beste aan de stichting kan worden verhuurd. Misschien zijn er op dit moment wat meer inlichtingen over dit punt te verstrekken. In het voorstel wordt ook enkele malen over de congresdienst gesproken. De heer Van Loon heeft dit punt ook al naar voren gebracht. Wij zijn ook van mening dat er, voordat wij tenminste ten aanzien van dit punt een beslissing kunnen nemen, wat meer informatie door het college zal moeten worden gegeven. Het gaat dan vooral om het bedrag dat de pachter eventueel ten behoeve van de congresdienst zou moeten bijdra gen en verder om de vraag of de congresdienst een zelfstandig leven zal gaan leiden of een onderdeel gaat uitmaken van b. v. een andere dienst in Breda. Wij zouden in dit verband kunnen denken aan de V.V. V.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 975