26 SEPTEMBER 1972
ons onmogelijk maken met: het voorstel van het college mee te gaan.
In onze fractie is uitvoerig gesproken over de mogelijkheid om punt
5 van het voorstel zodanig te wijzigen dat met betrekking tot de met
de stichting te sluiten overeenkomst en de op te maken stichtingsacte
aan onze wensen tegemoet zou worden gekomen. In de gecombineerde
afdelingsvergadering van vrijdag j. 1. heeft het college echter duidelijk
laten blijken dat het geen kans ziet om het voorstel zodanig te wijzigen
dat aan de wensen die de raad steeds tot uiting heeft doen komen wordt
voldaan. Mocht straks uit het antwoord van de wethouder blijken dat er
zijns inziens ten aanzien van de gemeenschapsactiviteiten, het perso
neel en het beheer van het gebouw geen andere mogelijkheden zijn dan
die in het preadvies zijn aangegeven, dan zullen wij moeilijk onze stem
aan dit voorstel kunnen geven. Het bepalen van een definitief standpunt
zullen wij echter opschorten; wij wachten eerst het antwoord van de wet
houder en het verloop van de discussie even af.
De heer VON SCHMID: Voor de zoveelste maal zitten wij hier in
vergadering bijeen om onze meningen over de Turfschip-kwestie uit te
wisselen. Nog steeds zitten wij met de erfenis van een te groots opge
zette zaak; achteraf is nl. toch wel gebleken dat een en ander voor
Breda niet haalbaar was. Wij hebben de indruk dat wij vanavond weer
net zover zijn als alle vorige keren, nl. dat wij de consequenties van
het falen niet willen trekken. De heer Van Loon heeft vanavond enige
moties ingediend; hij moet mij maar niet kwalijk nemen dat ik op dat
moment onmiddellijk terugdacht aan zijn beroemde motie die eerder
in deze raad is ingediend. Die motie zou de zaak ook oplossen; de
heer Van Loon moet ons maar ten goede houden dat wij die motie nooit
au sérieux genomen hebben. Die motie werd in de. vergadering plotse
ling naar voren gebracht. Ik hecht er toch wel belang aan om te zeggen
dat er in feite ook niets van terechtgekomen is; het voorstel dat nu voor
ons ligt heeft immers niets, maar dan ook niets met het werk van de
commissie ad hoe te maken. Ik haal dit alles niet op om onaangename
dingen tegen de heer Van Loon te zeggen, maar wel omdat de moties die
de heer Van Loon nu heeft ingediend voor ons even weinig waarde hebben
als de indertijd door hem ingediende motie. Ook nu weer worden allerlei
zaken op tafel gegooid, waarvan geen enkel mens kan zeggen of er ook
maar iets van terecht zal komen. Dit moest mij toch wel even van het
hart.
Naar onze mening biedt het voor ons liggende voorstel eigenlijk helemaal
geen oplossing voor het vraagstuk waarmede wij vanavond te maken heb
ben. Een en ander is eigenlijk een beetje voorgesteld als een reddingsac
tie, die door een deel van het Bredase bedrijfsleven is aangekaart om
Breda uit de moeilijke situatie te helpen. Wij zien dat totaal anders.
Wij zien alleen maar dat - ik ben blij dat de heer Crul hierop ook al
heeft gewezen - een particuliere stichting, in zekere zin het bedrijfsle
ven, een gebouw van de gemeente krijgt en dat dat gebouw bovendien door
de gemeente wordt onderhouden. In het gebouw zullen door de stichting
allerlei activiteiten georganiseerd worden. Ik neem aan dat de stichting
hierbij niet uit altruïsme handelt; er zit duidelijk een commerciële op
zet achter. Wij nemen dat het bedrijfsleven uiteraard niet kwalijk. Wij
nemen wel de leden van het college en een aantal raadsleden kwalijk dat
zij met dit plan meegaan. Ik ben van mening dat het besturen van een
gemeente iets anders is dan het voeren van een commercieel beleid.
Natuurlijk moet een gemeente zich ook zakelijk opstellen, maar het
voorstel dat vanavond ter sprake is lijkt ons toch wel bijzonder onjuist.