17 FEBRUARI 1972 94 De heer FROGER: Ik heb veel waardering voor het prudente, maar ik geloof dat het urgente ook van zeer veel belang is. De werkloosheid neemt steeds verder toe en er gebeurt - laat ik het maar cru zeggen - geen donder. De commissaris is namelijk zonder succes hit Den Haag teruggekeerd, bij de begroting hebben wij indertijd gevraagd om een commissie voor de werkgelegenheid, maar de werkloosheid, vooral in de bouw, neemt alleen maar steeds grotere vormen aan. Hoewel wij het nu een maand uitstellen, zou ik het college toch wel willen vragen dan toch vooral met practische oplossingen te komen. Mevrouw STOCKMANN-VAN DER KALLEN: Ik ben van mening dat, wanneer het college de volgende maand met een goed voorstel komt, zodat er spijkers met koppen kunnen worden geslagen, alle partijen daar veel meer mee gebaat zijn dan wij nu beginnen aan een eindeloze discussie. Is het niet mogelijk hierover te stemmen? De VOORZITTER: Ik weet niet of dat nodig zal zijn, ik zou dat even van de discussie willen laten afhangen. De heer SANDBERG: Een discussie lijkt mij vanavond vrij zinloos. In het verleden is al meerdere malen gebleken dat, wanneer er monde linge informatie-overdracht moet plaatsvinden, men elkaar verkeerd begrijpt en dat er allerlei interpretatiefouten ontstaan. Het lijkt mij daarom veel zinvoller volgende maand aan de hand van een gedegen advies over dit voorstel te discussiëren en dan ondersteun ik van harte het verzoek van de heer Froger om practische informatie waarmee wij iets kunnen doen en waar de werkgelegenheid en de bouw van de brug gediend zijn. Ik stel dan ook voor het voorstel van het college te volgen en het vol gende maand te behandelen, in plaats van ons nu te vermoeien met eindeloze verhalen, waarvan wij de essentie niet of nauwelijks kunnen omvatten en die wij in alle haast moeten gaan zitten opschrijven, met alle gevaren dat wij elkaar weer verkeerd verstaan. De heer VAN CAULIL: Ik heb dezelfde zorgen als de indieners van dit voorstel. Ik geloof dan ook dat wij een tussenweg zouden moeten be wandelen. Er zijn al verschillende dingen over gezegd, maar ik meen dat wij er begrip voor moeten hebben dat zij zich zorgen maken over de werkloosheid. Het college stelt voor de behandeling van het voorstel een maand op te schuiven, omdat men dan met een beter plan kan ko men en met een preadvies, maar is het niet mogelijk om, zoals de in dieners hebben verzocht, een extra vergadering van de betrokken raads- afdelingen te beleggen in een vroeger stadium, om tijdiger die informa tie te krijgen en die spoed te betrachten die dringend nodig is. Wanneer wij het zo doen en eraan meewerken dat wij zo snel mogelijk bij elkaar komen, dan ben ik van mening dat wij in de maartvergadering alleen nog maar een beslissing zullen hoeven nemen. Daarmee is iedereen gediend want nu lijkt het erop of wij iets willen afremmen dat anderen hebben ingediend en ik ben met hen van mening dat deze zaak zeer urgent is. De heer KROON: Natuurlijk hebben wij allemaal veel zorgen over de toenemende werkloosheid, met name in de bouw. Ik geloof dat daarover geen verschil van mening behoeft te bestaan. Ik zou de indieners van dit voorstel echter toch ernstig in overweging willen ge ven mee te gaan met het voorstel van het college en de behandeling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 94