26 SEPTEMBER 1972
die al door anderen zijn besproken. Toch geloof ik dat wij vanuit de
B. A. S. - groep nog één punt speciaal moeten benaderen, nl. het per-
soneelsaspect. Wij hebben met bijzondere aandacht kennis genomen
van een artikel in De Stem van 19 september j. 1. Uit dit artikel blijkt
dat het personeel ernstig bezorgd is, ons inziens terecht. Dat is als men
in een dergelijke situatie is komen te verkeren een volkomen logische
zaak. Wij zijn echter wel geschokt door de bewering van het personeel
dat het misleid is. Het personeel zou tien jaar lang voorgehouden zijn.
dat in alle omstandigheden de spelregels voor de ambtenaren ook voor
de personeelsleden van het Turfschip zouden gelden. Wij kunnen ons nauwe
lijks voorstellen dat dergelijke toezeggingen zijn gedaan, maar indien dit
wel het geval geweest is dan vinden wij dat toch wel hoogst onverantwoor
delijk. Wij menen dat indien tot een nieuwe vorm voor het Turfschip
wordt overgegaan in ieder geval een redelijke afvloeiingsregeling voor het
personeel zal moeten worden gecreëerd en wel voor die personen, voor
wie in het Turfschip dan eventueel geen plaats als personeelslid meer
zou zijn. Het gevoerde beleid, waarbij vertegenwoordigers van aandeel
houders zo nauw betrokken zijn geweest, eist dit. Het college stelt dat
die afvloeiingsregeling in feite ten laste van de N.V. zou hebben moe
ten komen. Dit is ook ێn van de redenen waarom ik mij in de vorige
raadsvergadering over het Turfschip tegen overname van. de aandelen
met alle lasten heb uitgesproken. Ik vind dat houders van 40% van het
aandelenkapitaal en ook de garanten "oude stijl" in belangrijke mate
behoren te participeren in de lasten van de afvloeiingsregeling, maar
dat is dan mijn persoonlijke mening. Ik wil tenslotte nog het volgende
zeggen. Zowel de heren Severeris en America als ik zullen het antwoord
van de wethouder met bijzondere belangstelling aanhoren. Wij vinden
de regeling op bepaalde punten nogal vaag. Wij erkennen dat het een
bijzonder moeilijke zaak is en beseffen dat de door het college aange
dragen alternatieven niet groot in aantal zijn. Wij zullen ons dus nog
wel moeten beraden over onze houding resp. na de eerste en tweede instantie.
De heer VAN OS; Temidden van de paarse heide lag een oude stad,
waarvan de bewoners als gemoedelijk en gastvrij bekend stonden. Het was
er goed wonen, ondanks de oude. huizen en smalle straten. De bestuurders
keken echter met jalouzie naar nieuwere steden, die veel meer ruimte
boden voor het rijden met motorrijtuigen» Daarom begonnen zij met
het dempen van grachten en het slopen van huizen en zij bouwden aan
de rand van de stad woonsilo's voor de burgers. Zo ontstond er veel ruim
te in het hart van de stad. Om die ruimte opnieuw te vullen werden vele
dure plannen gemaakt, waarvan er één met inzet van alle bestuurders
en vele notabelen werd uitgevoerd. Er kwam een malse, groene speel
weide in het lege hart van de stad. Deze weide zou een geweldige aantrekkings
kracht uitoefenen op binnen- en buitenlanders, want een malse, groene weide
midden in een lege stad is iets bijzonders. Om de weide te beschermen te
gen ongezonde belangstelling van de burgers werden hoge tariefmuren opgetrok
ken» Om het gras in goede staat te houden werd een bok aangeschaft. Om te
voorkomen dat de bok de weide zou beschadigen werd hij aan een paal vast
gebonden, een paal ontworpen door een internationaal-bekend kunstenaar.
Om beurten sloegen de stadsbestuurders en notabelen de paal wat dieper
de grond in, om er zeker van te zijn dat de bok geen. kwaad kon. De
burgers probeerden af en toé binnen te komen, maar de hoge muren vorm
den een goede, bescherming» Een enkele keer gelukte het de kinderen bin
nen te klauteren, maar zo snel als ze binnenstoven zo snel stoven ze er ook
weer uit» Om te voorkomen dat de bok lui zou worden werden door de