987 26 SEPTEMBER 1972 worden overeengekomen. e) De percentages die gedurende de opbouw van het bedrijfsfonds als huur aan de gemeente worden betaald komen ons bijzonder laag voor. Ik wil mij nu volledig aansluiten bij het hierover in de ingediende mo tie gestelde, ook wat de percentages betreft. f) De accountantsrapporten over de administratie van de stichting en de pachter (blz, 9) dienen naar onze opvatting ter kennis van de raad te worden gebracht. g) In principe kunnen wij met de in te stellen congresdienst wel accoord gaan, maar alvorens er ons fiat aan te geven zullen wij eerst op basis van reële cijfers duidelijke informatie moeten ontvangen. h) Over het personeelsaspect is in. het verleden en ook vanavond weer veel gesproken. Ook voor ons is het een zeer moeilijk verteerbaar punt. Dat neemt niet weg dar. wij het eens zijn met het in het voorstel gestel de, nl. dat deze aangelegenheid door de N. V. zal dienen te worden geregeld. Onzes inziens zal er een behoorlijke afvloeiingsregeling moeten komen. Om kort te gaan, ook in dit opzicht sluiten wij ons volledig aan bij datgene wat in de motie Van Loon zeer nadrukkelijk naar voren gebracht is0 De heer VAN CAULIL: Oorspronkelijk had ik niet de bedoeling iets toe te voegen aan het betoog van de heer Van Loon, die namens mijn groepering sprak. Wij wilden de spreektijd zoveel mogelijk bekorten. De betogen van de diverse sprekers echter aanhorend is het geheel als een driestemmig muziekstuk op mij overgekomen. Ik bedoel daarmede dat wij eigenlijk allemaal hetzelfde onderschrijven; wij zingen dezelf de melodie. Wij hebben dezelfde opvattingen over de doelstelling, de belangen van het personeel en de concurrentievervalsing. Ik vind dat een machtig geluid. In de moties zijn die opvattingen vertolkt. Ik heb het woord gevraagd om nog eens te onderstrepen dat uit de ingediende moties duidelijk ook onze bezorgdheid blijkt. Ik wil de diverse sprekers dan ook vragen het niet bij woorden te laten, maar ons daadwerkelijk te helpen bij de uitvoering van de plannen. Wij zullen daartoe de ge legenheid hebben zodra wij tot definitieve besluiten komen. Voor mij gaat het er op dit moment om het college aan de hand van een princi pebesluit de gelegenheid tot onderhandelen te geven» Het college kan er echter van op aan dat ook de indieners van de motie later wel dege lijk zullen nagaan of het college recht doet aan de motie en of de be langen die wij allemaal voorstaan gediend worden. De VOORZITTER; Ik heb even overleg gepleegd met het college en het lijkt mij verstandig om op dit moment de pauze in te lassen. Het college zal zich dan nog even kunnen beraden over de talloze in gediende moties en deze bij de beantwoording in eerste termijn kun nen meenemen. PAUZE

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 987